skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Den Bosch en de Bosschenaars (9): Wintervermaak

Piet Bosschenaar was het pseudoniem van Petrus Johannes van Rooij (’s-Hertogenbosch, 4 januari 1865 – ’s-Hertogenbosch, 14 december 1941). Hij was goudsmid gedurende zijn werkzame leven. Maar hij schetste in zijn artikelen ook een mooi beeld van Den Bosch in de jaren 1870 en van de teloorgang van de Bossche goud- en zilverindustrie.

Op dezelfde tijd was het natuurlijk winter, en wat een winters toen. Dag en nacht sneeuw en ijs, drie a vier maanden achtereenvolgens, die niet werd opgeruimd; Wat trouwens een onbegonnen werk zou zijn geweest. Er bestond geen stadsreiniging, en er werd dan ook op de stoepen, op de bevroren sneeuw en waar reeds trottoirs waren, nog beter, door de jongens lustig op schaatsen gereden. Dus geen gevaarlijk ijs.

Sleeën en schaatsen op de Binnendieze, bij de Zusters van Orthenpoort (A.J. van Opstal, olieverf, c. 1825-1875. Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonr. 0002270)
Sleeën en schaatsen op de Binnendieze, bij de Zusters van Orthenpoort (A.J. van Opstal, olieverf, c. 1825-1875. Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonr. 0002270)

Ook verder ging zo goed als alles per slede. Dat begon ’s morgens al vroeg als de melk- en groenteboeren uit de omtrek met melkkannen en manden over de weg ofwel over het ijs, wat overal absoluut betrouwbaar was in die winters, de stad inkwamen. Doch ook in de stad heel de dag zowel voor winkeliers en groothandel, als voor plezier, alles met sleden. De beter gesitueerden of deftige burgers lieten hun kinderen door huisknecht of dienstbode naar school brengen. Anderen timmerden zelf maar een kist op een paar latten. Maar ‘t ging en wat lollig ook.

Ook in 1942 werd in Den Bosch melk met de slee bezorgd (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonr. 0048023)
Ook in 1942 werd in Den Bosch melk met de slee bezorgd (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonr. 0048023)

Men had ook adressen waar men mooie sleden huren kon. Voor 5 cent, of iets meer of minder, was men voor een uur fijn de man, maar onvergetelijk blijft voor mensen uit die tijd, het buitengewoon mooie prachtige fantastische gezicht der arrensleden. Enig, enig.

Stel U voor, lezer, mooi gebouwde en heel fijn geschilderde arrensleden - om ze nog in natura te zien, zou men, meen ik, naar ’t kasteel van Heeswijk, bij de verzameling moeten zijn – sommige in de vorm van een zwaan, daarvoor een of twee mooie paarden met glinsterend koptuig; over de rug lange tot de grond reikende leren slingers, vol, alles vol met bellen – een enkele keer ziet men die nog eens voor de Landauer, waarin Prins Carnaval – in die mooie slede, mooie jonge dames, vlak daarachter op een hoog bankje een officier van de cavalerie, ofwel een burgerheer als koetsier, en daarachter met de voeten heel breeduit op het onderstel der slede, steunend tegen een nog kleiner bankje de palfrenier in livrei, soms drie, vier, vijf achtereen, de hele stad door, de markt enkele keren rondgereden met als  gezegd mooie lichten en rinkelende bellen. Soms ook wel naar buiten, over Pettelaar, St Michielsgestel en Vught terug, ofwel over het ijs naar klein of groot Deuteren, Vlijmen, enz., overal vol sneeuw en sterk ijs. Ja, dat kan men ondanks alle uitvindingen en kunst toch in zo’n stad niet namaken en blijft het voor hen, die het beleefd hebben, onvergetelijk. Zoals gezegd, ook overal, en rondom de stad, waar alles laag land was, maanden lang gezond en sterk ijs. Men voelde zich op ’t ijs als in de stad, en dacht er niet aan dat daaronder nog water was.

Arreslee in Vught, 1933 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. BHIC, fotonr. 1634-006487)
Arreslee in Vught, 1933 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. BHIC, fotonr. 1634-006487)

Natuurlijk was  de ene winter  ook nog wel strenger en langduriger als de andere, doch we hadden er  dan toch ook bij dat we die grote brouwerskar met twee paarden, van Corman uit Vlijmen, vol met vaten bier, gewoon over het ijs van Vlijmen van de brouwerij naar Den Bosch zag komen. Zo gezegd alsof het een vaste weg was.

Door die mooie grote ijsvelden, en mede door ’t grote garnizoen had men ook een mooie bloeiende ijsclub, met grote mooie vaste tent, die dan aan de kan kon worden gebouwd, en alles verkrijgbaar was: kleren, wapens en sporen van cavalerie - met sporen aan de laarzen mocht niet gereden worden voor ’t gevaar van scheuren van damesjaponnen, die toen nog tot aan de voet waren – in bewaring konden worden gegeven. De club zorgde tevens voor een leger baanvegers die van den Bosch tot klein Deuteren, vandaar weer tot groot Deuteren, de banen prachtig geveegd en vrij van papieren en stokjes hielden voor de rijders.

Vier dames en vier heren op schaatsen op het ijs van de dichtgevroren Bossche Broek. Twee van de vier heren zijn militair. Ca. 1917 (BHIC, fotonr. DCVUG-000024)
Vier dames en vier heren op schaatsen op het ijs van de dichtgevroren Bossche Broek. Twee van de vier heren zijn militair. Ca. 1917 (BHIC, fotonr. DCVUG-000024)

Met wat een zorg dat alles geschiedde, kan wel blijken uit het feit, dat ’s avonds als alles van het ijs was de baanvegers met ladders als slede, waarop ketels met kokend water, met lantarens de hele baan tot groot Deuteren, af zochten om de scheuren nog te repareren.

Ieder had dezelfde rechten maar had ook dezelfde verkeersregels in acht te nemen. Vooral het schoonrijden werd hier buitengewoon en met veel succes beoefend.

Dat waren natuurlijk in eerste instantie de vishandelaren en hoveniers die dan niets te doen hadden en de hele dag vrij en op het ijs waren. Bekend waren de gebroeders van Oorschot, Piet Pasmans. Als rijdend paar de Heer v.d. K. en  Jonkvrouw v. R. De paren reden zowel naast (met kruislingse handen) als achter elkaar, waarbij de heer de dame om het middel steunde. Zo te zien rijden was vergetelijk mooi.

Natuurlijk moest men om van die tent en andere voorrechten – billijk huren van mooie schaatsen, enz. – gebruik te maken, lid daarvan zijn. Maar nu en dan werden ook wedstrijden in hard- en schoonrijden gehouden – de muziektent met de schutterijmuziek op het ijs – waar bekende hardrijders uit die tijd aan deelnamen, en wat vanzelf ook voor het publiek vrije toegang was (buiten de afrastering).

Mensen die door en met die lange winters niet werken konden – metselaars, opperlui, grond- en polderwerkers enz. – probeerden daar ook wat aan te verdienen door planken voor toegang te leggen, baantje vegen, schaatsen verhuren. Bij de schele Sander, de schipper, die zowel mensen uit het water en ijs van verdrinken redde, kon men schaatsen huren voor 5 en 10 cent per uur. Moeder de vrouw met een kraam met warme salimelk en brokbeschuiten. N.b. ’n tasje salimelk met ’n beschuit voor zegge en schrijve een cent. Kortom ieder deed zijn best om zelf wat te verdienen, want z.g. ‘gegeefsch leven’ deed niemand graag. De minste nog niet. (onleesbaar)

Ook het garnizoen, soldaten van alle wapens, organiseerden, in hard- en schoonrijden, wedstrijden op eigen gelegenheid. Als b.v. zo’n tres soldaten van15 tot 20 man allen opleggen achtereen en de voorste plotseling zijn hakken in ’t ijs zette en die sliert de ‘reuzenzwaai’ maakte, kon men maken uit de weg te komen, anders ging alles ten onderste boven.

Wedstrijd kunst- en schoonschaatsen door een militair en een zeeman, februari 1940 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonr. 0023167)
Wedstrijd kunst- en schoonschaatsen door een militair en een zeeman, februari 1940 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Erfgoed 's-Hertogenbosch, fotonr. 0023167)

Toen was het ook dat de onderofficieren voor het eerst begiftigd waren met een lelijke ‘pet’, voordien bestond voor alles alleen politiemuts en sjako, en, zoals algemeen bekend de Bosschenaars dadelijk bij elke gebeurtenis een liedje maakte, en door al die regimentsmuziekkorpsen de melodieën er in zaten, zong alles, zowel op het ijs als in de stad, op de melodie van het, vooral toen zo populaire, Madame Angot [operette La Fille de Madame Angôt van Charles Lecocq, 1872. Redactie] op z’n echt Bosch:

Hedde ooit van zeleve toch zo’n pet gezien,
As van de onderofficieren van de Infanterie,
En een blauwe pet met enen gelen band,
Wordt gedragen door de sergeant,
Een blauwe pet met ’nne gelen band,
De worr gedragen door ‘nne sergeant,
Wat kan de Koning daaraan doen, (bis)
Zo’n pet van zo’n gemeen fatsoen,
Wat kan de Koning daaraan doen.

Men ziet wel lezer; hoewel geen fiets, geen radio, geen auto -  niets van dien aard bestond - wij ons noch ’s winters, noch ’s zomers verveelden. ’s Zomers vele en mooie vliegers oplaten, soldaatje spelen, knikkeren, enz., veel met Vader en Moeder wandelen, alles zien, alles vragen, alles weten, doch alles eenvoudig, niet kostbaar. En tegenwoordig lijkt soms wel of volgens de nieuwe Catechismus, zonder zwemmen, dansen en voetballen de zaligheid onmogelijk is.

Lees ook de andere delen

Reacties (1)

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman bhic zei op 21 juli 2023 om 21:07
Wat leuk, Piet Bosschenaar, om in deze zomervakantie jouw verhaal over de winters in onze stad te mogen lezen. Dankjewel.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.