Bij deze foto komen er direct veel nostalgische gevoelens in ons op. Allereerst valt de bouwstijl van de boerderij op, en ook de poserende bewoners in hun typische klederdracht; v.l.n.r. zien we Pietje Kocken, Jantje Kocken, Antonia Kocken en Elizabeth Kocken uit het gezin van Wouter Eligius Kocken en Theodora van den Bergh. Zij waren allen ongehuwd.
Het pand dateert van rond 1700. Het wijkt af van de andere boerderijen in Huisseling, omdat de grote staldeuren in de zijgevel zitten. Meestal zaten die in de achtergevel en stonden de koeien, varkens en paardenstal dan aan de zijkanten. Hier was de opstelling anders. Het is een typisch half krukhuis, waarbij aan één kant de kap schuin afloopt.
Het meest bijzondere aan deze boerderij is echter dat het een echte dorpsherberg was met een aparte ingang langs de weg en een tweede (privé)ingang. Links van de gang was de caféruimte en daarachter de kelder en opkamer en rechts de woonkamer en slaapvertrekjes.
De herberg was flink ruim voor die tijd, met in het midden een grote kolenkachel. Ook was er een gedeelte met een verhoging, gebruikt voor vergaderingen en openbare verkopingen en in de winter voor toneeluitvoeringen.
Heel typisch was ook het meubilair: donkerbruine stoelen en tafeltjes, met daaronder een groen houten bakje met zand, waar men zijn uitgekauwde pruimtabak (fluimen) in uitspuugde. Dit bakje heette de kwispedoor. Op de vloer lag fijn wit zand dat in bloemmotief was uitgestrooid. Buiten was gelegenheid om het paard te “parkeren” met een drink- en voederplaats. In de zomer werd daar flink gebruik van gemaakt, vooral als er in de polder werd gehooid.
De herberg was naast de kerk het sociale centrum, maar dan wel uitsluitend voor mannen. De vrouwen gingen buurten en deden veel aan huisbezoek. De herberg was het mannendomein waar, meestal na de zondagse Hoogmis, het wel en wee van hun huishouden en bedrijf besproken werd, onder het genot van een borreltje en een sigaar. Bier werd er toen weinig of niet gedronken, daar had je in Huisseling een speciaal bierhuis voor.
De herberg is ooit ook doelwit geweest van de Osse Bende. Van tevoren hadden zij een bezoekje gebracht aan de herberg, alles goed in zich opgenomen, en de pal van het venster gelegd, zodat men ’s nachts alleen maar het raam omhoog hoefde te schuiven. Maar ze hadden zich toch vergist in de alertheid van de inwoners. Die schoten vanuit het zolderraam op de indringers die direct met hun salvo antwoordden.
De uitbaters van de herberg waren in het begin van de twintigste eeuw v.l.n.r. Tonneke (Antonia) Kocken geboren in 1858; haar nichtje Doortje Kocken geboren in 1890 en Betje (Elizabeth) Kocken geboren in 1845. Tegenwoordig is het adres van dit pand Hamstraat 8.
Tijdens onderzoek van de familie van Pieter Kamp geb:29-05-1811 trof ik in een beschrijving aan dat hij, samen met zijn echtgenote Kommerina Verschuur geb: 06-11-1811, in 1838 domicillie had in de herberg van Cornelis Sneere of Sweere in Fijnaart.
Vraag: is er over deze herberg iets bekend.
Annemarie van Geloven namens BHIC
bhiczei op 31 maart 2010 om 16:34
Beste Eduard, via het kadaster bij het BHIC is waarschijnlijk te traceren waar die herberg gestaan heeft in Fijnaart, maar dat is misschien niet de informatie die je zoekt.
Ik raad je daarom aan informatie in te winnen bij onze collega's in <a href=" http://www.regionaalarchiefwestbrabant.nl" target="_blank">West-Brabant</a> of bij heemkundekring <a href=" http://www.heemkundigekringfijnaartenheijningen.nl" target="_blank">Fijnaart en Heijningen</a>
Succes!
Het pand dateert van rond 1700. Het wijkt af van de andere boerderijen in Huisseling, omdat de grote staldeuren in de zijgevel zitten. Meestal zaten die in de achtergevel en stonden de koeien, varkens en paardenstal dan aan de zijkanten. Hier was de opstelling anders. Het is een typisch half krukhuis, waarbij aan één kant de kap schuin afloopt.
