
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De vierde klas. Een regelrechte ramp. Het was de overgang van een volkomen veilige wereld bij een onderwijzer met hart voor kinderen en onderwijs naar een nieuwe, veel hardere omgeving. Een schokkende ervaring, maar misschien ook wel noodzakelijk om als kind de weg te vinden in de wereld. Ik kwam in de klas bij meester A. van D. Mijn oudere broers Toon en Tiny hadden me al gewaarschuwd, beter gezegd de stuipen op het lijf gejaagd. Toch was het nog veel erger dan zij me verteld hadden. Meester van D. was alles wat een onderwijzer niet moest zijn. In Roald Dahls Matilda komt ene directrice Trunchbull voor. In de Nederlandse vertaling heet ze Bulstronk. “Nomen est omen” zouden de oude Romeinen zeggen, die geloofden dat iemands naam een voorteken was en een voorspellende waarde had. Dahls bijtende satire is een karikatuur, maar onze onderwijzer van D. was een man van vlees en bloed. Aan de manier waarop zijn alpinopet op zijn kop stond kon je zijn geestelijke gesteldheid aflezen: chagrijnig of gevaarlijk chagrijnig. Je moest altijd op je hoede zijn. Al bij het formeren van de rij bij de bel na de pauze moest je pijlsnel twee aan twee in de rij gaan staan om zijn hardhandigheid te ontlopen. Ik kan me niet voorstellen dat hij van kinderen hield of dat het onderwijs aan kinderen hem ook maar enigszins inspireerde. Of dat hij in staat was kinderen te inspireren. Mij in elk geval niet! Het was de enige klas op de lagere school dat ik me ongelukkig en onzeker gevoeld heb. Het klimaat dat hij schiep had niets te maken met de opdracht kinderen (zelf)vertrouwen te geven, zodat zij zich veilig voelen en kunnen groeien. De belangrijkste voorwaarde, een veilig klimaat, ontbrak. Dan staat het onderwijs al op flinke achterstand.
Hij had zo zijn eigen manier van straffen. Ik overdrijf niet, ik vertel de werkelijkheid. In onze klas zat een zittenblijver die al een stuk ouder was dan de rest. Leerling van O. kwam uit een verkeerde buurt in Uden. Hij was stukken groter dan de andere kinderen van de klas en zag er - in elk geval in onze ogen - gemeen uit. In de klas was hij totaal ongeïnteresseerd, brutaal en ongezeglijk. Hij lag ergens achter in de klas onderuit in zijn eigen bank. Het wekt natuurlijk geen verbazing dat deze knaap regelmatig de klos was.
Op een dag moest hij voor straf voor in de klas onder het bord op de knieën zitten. Met zijn armen moest hij de lat omhoog houden, waarop de meester twee met water gevulde jampotjes had geplaatst. Telkens wanneer van O. de lat liet zakken, omdat zijn armen het gewicht niet meer dragen konden, stuurde onze meester om beurten één van ons naar voren om de gestrafte een draai om de oren te geven. Wij durfden natuurlijk nauwelijks uit te halen, want elke klap zouden we in de pauze dubbel en dwars terug krijgen.
Onze meester verdient de hoofdprijs voor het bedenken van zulke wreedheden. Maar ja, in 1957 was er nog geen Dag van het Onderwijs. Hij zou niet misstaan hebben in Roald Dahls Matilda. Of in Thomas Hughes’ Tom Brown’s Schooldays, maar dan praten we over de Engelse kostschool Rugby die de schrijver een eeuw eerder in zijn boek afschildert als een onmenselijk systeem.
Terug naar onze Marquis de Sade. Eén van mijn vriendjes in de vierde klas was Victor van Heeswijk (van de lokale zadenhandel). Met hem was ik goed bevriend. Op ’n ochtend is er iets voorgevallen waarvoor Victor blijkbaar hard gestraft moest worden. We zaten in de aula te kijken naar zo’n grijze zwartwit opname van Nederlandse Onderwijs Film, die wij overigens toen prachtig vonden. In het donker kon je dan wel een beetje fluisterend kletsen, maar niet bij van D. Volkomen onverwacht sloeg hij mijn vriendje zo akelig hard dat ie keihard met zijn hoofd tegen de muur knalde. Uit zijn haren sijpelde bloed. Toen was voor mij de maat vol. Zoveel wreedheid kon ik niet verteren. Samen met een ander vriendje uit de klas toog ik in de middagpauze naar het lokale politiebureau. Het is prijzenswaardig dat we serieus werden genomen, toen we een aanklacht kwamen indienen tegen onze meester: “Onze meester A. van D. heeft Victor van Heeswijk een hersenschudding geslagen!” Wij waren ongelooflijk snel in het stellen van diagnoses op die leeftijd. Onze oprechte en terechte verontwaardiging was zo groot, dat we helemaal niet stil stonden bij de mogelijke consequenties van onze aangifte. De volgende dag gingen we natuurlijk wel met lood in de schoenen/klompen naar school. We hadden onze ouders uiteraard niks verteld. Maar gek genoeg waren er absoluut geen represailles, hetgeen bij ons de gedachte deed postvatten dat de politie echt had ingegrepen. Helaas was de meester zijn baan niet kwijt, maar hij hield zich wel koest na dit incident. Dit is zoals wij het toen zagen. Of het onze fantasie was of de werkelijkheid weet ik niet, maar wij voelden ons wel de morele winnaars.
En dan te bedenken dat deze meester veel later nog veel voor Uden betekend heeft, bijvoorbeeld met zijn vele Kleppermeulekes, interessante verhaaltjes voor lokale radiozender Sky, als tonpraoter Bertus Bessems en als instigator van het Vlooienstoken op Bedaf. Die bijdragen verdienen zeker waardering, maar mijn verhaal is de andere kant van de medaille en die moet ook getoond worden, vind ik. Zijn wrede daden tegen kinderen zijn niet verjaard.
Meer onderwijzersportretten van Cor Dekkers