Boer-zoekt-vrouw anno 1963

Bij deze herdenking was ook onze bisschop van Brabant van dat moment, monseigneur Bekkers uit Sint Oedenrode, aanwezig, zoals te zien was op enkele foto’s in het artikel. Hij sprak een zogenaamd Feestelijk Woord uit tijdens de herdenking: “De Christen moet volop mens zijn, moet volop leven - in en van de schepping. In deze schepping hebben wij een stem door de liefde”.

Het blad (ook de 15de jaargang) bevat ook nog een artikel van Nelly van Herpt over de tweede Boerenjeugddag in Drunen. De toenmalige burgemeester van Drunen, H.J.M. Stieger, hoopte o.a. dat de dag bij zou dragen aan het verstevigen van de vriendschapsbanden onder de boerenjeugd uit het oostelijk deel van de Langstraat.

Op de dag werden diverse wedstrijden gehouden, zoals in grondspitten, trekker- en paardenbehendigheid en hardlopen met hindernissen voor de jeugdige mannen. Voor de jonge dames waren er wedstrijden in de veilinghallen, zoals in het opmaken van slaatjes en een botervloot, bloemschikken en ook voor hen hardlopen met hindernissen. Ook werden door de dames thuisgemaakte schortjes tentoongesteld en gejureerd. De dag werd binnen de veilinghallen afgesloten met een feest vroeg in de avond waarin de prijsuitreikingen plaatsvonden.

Tenslotte was er ook nog onder het item ‘Onze lezers schrijven’ een reactie uit De Rips á la Boer-zoekt-vrouw van mejuffrouw V. v.d. H. Zij schreef onder het kopje "Niet zo pessimistisch!": "in het decembernummer van Ontginning was een jonge boer aan het woord, over het al dan niet aanvaarden van het beroep boer. Over het eerste punt kan ik het in sommige opzichten wel met hem eens zijn. Maar wat het tweede betreft, heus, jonge boer, niet zo pessimistisch worden! Er zijn nog heel wat meisjes die dit beroep van haar man, of toekomstige man, graag aanvaarden.

Dit is natuurlijk. Want als je van een jongen houd, sluit dit in, dat je zijn beroep gaat waarderen. Het ligt toch meestal zo, dat de keuze van een jonge boer uitgaat naar een boerendochter. En deze is maar wat goed op de hoogte van het beroep. Het is lang niet altijd rozengeur en maneschijn, maar waar zou dit nu wel zijn?

En is het niet zo, dat we als agrarische jongeren ons in deze moderne wereld net zo goed weten te plaatsen? Al kan de volksmond dan wel eens zeggen "die stomme boer", maar ook dit is gelukkig al zeer sterk verminderd. En dit alles ziet een meisje ook in een jonge boer.

Ja, als je de geschiedenis van vroeger uit de kast gaat halen, of korter gezegd, "Het verleden"! Ja toen was de boerin tegelijkertijd een goede kracht voor de boerderij. Dit behoeft nu toch immers niet meer! Als er wat betreft de werkzaamheden een goede regel heerst, dan kan men evengoed een gezellige avond hebben om die te besteden aan ontspanning, op  allerlei gebied.

Is er nu een mooier en vrijer beroep? En het is het nauwste betrokken bij de natuur! Zo zien toch veel meisjes het beroep van de jonge boer. Hopelijk is G. S. uit N. een beetje gerustgesteld. Ja?"