
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De Brabantse provinciebestuurders beseffen dat de verhoogde en versnelde afvoer van het Maaswater betere en hogere dijken vereist dan de bestaande. Vanwege de te verwachten bochtafsnijdingen komen er natuurlijk nieuwe dijken, maar niet overal. Bestaande dijken zullen dus moeten worden verzwaard en verhoogd. Maar misschien nog belangrijker: beheer en onderhoud zullen overal op dezelfde manier moeten geschieden, en dat kan alleen door één instantie de verantwoordelijkheid te gunnen.
Dat is echt iets nieuws in Noordoost-Brabant, want al eeuwenlang behoort het onderhoud van de Brabantse Maasdijken tot het takenpakket van plaatselijke polderbestuurders ofwel heemraden. Van de uitmonding van de Dieze bij ’s-Hertogenbosch tot Gewande zijn dat de heemraden van de Polder van Empel en Meerwijk. Daar wordt het stokje overgenomen door hun collega’s van het Laag Hemaal, die de waterstaatstaken vervullen in Alem, Maren en Kessel. De dijk onder Lith en Lithoijen is een zaak van de heemraden van het Hoog Hemaal, overigens wel nadat de Lithse schepenen honderden jaren lang voor hun eigen dijk hebben gezorgd. Oijen en Teeffelen hebben weer gezamenlijke heemraden en dat geldt ook voor Macharen, Megen en Haren. Dieden is eveneens een eigen dijkbestuur rijk, en ook het Land van Ravenstein zorgt voor zichzelf.
Toch was het tot de 19e eeuw nog ingewikkelder: het oude graafschap Megen en het Land van Ravenstein hoorden toen niet bij Nederland, maar in 1926 is dat gelukkig verleden tijd. Alles bijeengenomen toch een ingewikkelde situatie! Maar daar komt dus op 29 juli 1926 een einde aan, want Provinciale Staten besluiten dan, beheer en onderhoud van de hele Maasdijk van de Dieze tot de Limburgse grens te gunnen aan het onlangs opgerichte Waterschap De Maaskant. De dijkverbetering zal 2½ miljoen gulden kosten, te betalen door drie partijen: het Rijk, de Provincie en het Waterschap. Helaas doet het Rijk uiteindelijk niet mee, zeer tot ongenoegen van Provincie en Waterschap, die dus de kosten samen moeten opbrengen.
Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad