Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Tot zaterdag 10 juni 1606 is Ravenstein een vestingstadje met een middeleeuwse bebouwing. De meeste huizen hebben grotendeels houten gevels en een strooien dak. Alleen de kerk, het kasteel en ‘n enkele woning zijn vrijwel helemaal van steen en voorzien van een dakbedekking van leien of pannen. Die zaterdag ontstaat er ergens in het stadje brand – waar en hoe, weten we niet, want er zijn geen ooggetuigenverslagen meer.
Mogelijk is er een verband met de oorlog die al jarenlang de regio teistert. Spaanse troepen zijn de baas in Den Bosch, en hun tegenstanders, de Staatse legers onder aanvoering van prins Maurits, opereren vanuit Grave. Daar tussenin ligt de vesting Ravenstein, in oorlogstijd wel een veiliger plek dan de omliggende dorpen. Huisseling heeft er zijn kerkzilver ondergebracht en Berghem het oudste notulenboek van de schepenen.
Maar binnen de wallen en poorten van het stadje is een brand de gevaarlijkste vijand. Mogelijk aangewakkerd door een harde wind slaan de vlammen spoedig over naar de aangrenzende bebouwing en daarna is er geen houden meer aan. Uiteindelijk blijven alleen het kasteel, de kerk en één huis gespaard. Het Berghems boek gaat verloren en het Huisselingse kerkzilver is weliswaar gesmolten, maar kan gelukkig worden ingeruild tegen een nieuwe kerkklok.
De wederopbouw komt spoedig op gang mede dankzij financiële steun van de landsheer, Johan Willem van Kleef. Later worden ook de vestingwerken vernieuwd, maar na 1672 wordt de vesting ontmanteld. De aarden wallen worden in de gracht geschoven, zodat er brede, open oevers ontstaan. In de negentiende eeuw blijken die oevers verkaveld te zijn in de vorm van taartpunten. Welgestelde stadsbewoners zijn eigenaar van deze kavels en leggen er tuinen en boomgaarden aan. Uiteraard laten zij tuinhuisjes bouwen: om gereedschap in op te bergen, maar ook om op zonnige zomerdagen in familieverband aangenaam te verpozen.
Dit verhaal verscheen eerder in Brabants Dagblad