
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Rond 1700 werd jaarlijks zo’n Odradaprocessie gehouden op de zondag na Maria ten Hemelopneming (15 augustus). Honderden, en misschien wel duizenden bedevaartgangers uit de Brabantse Maaskant en het Gelderse Maas en Waal namen daaraan deel.
Die Odrada-verering in Macharen was toen nog eigenlijk maar net tien jaar oud. In het buurdorp Alem was de traditie al veel ouder. Logisch, want daar was de heilige ooit begraven.
Rond 1600 werd het lichaam van Sint Odrada uit angst voor de protestanten opgegraven en in veiligheid gebracht bij de kartuizers in ’s-Hertogenbosch. Na de inname van Den Bosch in 1629 werd de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst in de Meierij verboden. Omdat het Graafschap Megen buiten het gebied van Staats-Brabant viel, kerkten veel katholieken uit de Meierij hier.
In 1690 liet pastoor Johan de Rover van Macharen een paar honderd meter ten oosten van de dorpskerk een kapelletje bouwen, toegewijd aan Odrada. Zo werd de devotie in Alem eigenlijk overgebracht naar Macharen. Maar alleen een kapel bouwen, bleek niet voldoende.
Binnen het jaar moesten er wat praktische problemen opgelost worden. Het verbindingspaadje tussen het kapelletje en de kerk aan de ene kant en de Megense Dijk aan de andere, veranderde bij regen in een ware modderpoel. Verder lag er een perceel grond van de familie Bedix in de weg. Na ruilen met een stuk land van de parochie zou het pad rechtgetrokken kunnen worden.
En de omstandigheden waren gunstig om iets te ondernemen, want inmiddels had een groeiend aantal bedevaartgangers Macharen ontdekt, zeer tot genoegen van de pastoor en de plaatselijke middenstand.
Pastoor De Rover schreef een mooie brief aan de drossaard van Megen. Hij vroeg toestemming voor een grondruil en voor het opknappen van het pad. Daar was ook een gemeenschapsbelang mee gediend: desen wegh is seer dienstigh voor de gemeente vermits men ’s winters selden drooghsvoet aldaer kan passeren (wat door de ophoging wél zou kunnen), maer oock cierlijck wesen. En dan het voornaamste argument: voorders om sijne plaisante breede sal [de weg] dienen om de processie van aendacht en noot daer over te nemen.
Dankzij de verbetering van het pad moesten er dus ook processies overheen kunnen trekken.
De drossaard verleende begin augustus 1691, dus nog tijdens de zomer, toestemming, zodat men meteen met de werkzaamheden kon beginnen. Zo kreeg Macharen zijn Hoefstraat, ook nu nog de verbinding tussen de kerk en de Odradakapel. De verbinding met de Megense Dijk is verbroken door de aanleg van het Burgemeester Delenkanaal in de jaren ’60 van de twintigste eeuw. Maar toen werd de Odrada-processie al zeker een jaar of dertig niet meer gehouden.