Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Van der Heijden was al enkele jaren actief in Vught, niet alleen als timmerman die huizen bouwde, maar ook als architect en makelaar-taxateur, zowel voor koop- als huurwoningen. In 1920 begaf hij zich op het pad van de projectontwikkelaar met de oprichting van de N.V. Bouwgrondonderneming Villapark Vught.
In de jaren daarvoor had hij de markt al zo’n beetje verkend door advertenties te plaatsen over zijn plannen een villapark te bouwen met kleine en grote landhuizen. Dat moest gebeuren op een stuk ontgonnen heide, waar wat onverharde wegen over waren aangelegd. In het voorjaar van 1920 opende burgemeester Van Lanschot het villapark officieel.
Een en ander werd begeleid door een soort reclame-campagne in Het Vaderland, een weekblad dat onder architecten veel verspreiding vond. We zouden het nu een ‘advertorial’ noemen: de journalist van Het Vaderland stak uitbundig de loftrompet over de ligging van het park, de inrichting en de faciliteiten, de idioot lage prijzen voor de woningen en nog veel meer moois. Meer informatie te verkrijgen bij C.J.F. van der Heijden, architect te Vught…
Het park was ontworpen door de Haagse landschapsarchitect B.C. van Steenhoven. Muren en schuttingen als erfafscheiding waren verboden, om het parkkarakter niet te verstoren. De beplanting was nadrukkelijk inheems gehouden, en op kleine percelen mochten geen bomen komen die te groot zouden worden: rekening houden met de buren was bij het beplantingsschema ingecalculeerd.
Er werd gebouwd in verschillende categorieën: je kon al een “optrekje” kopen voor ƒ1.200,-. Dan had je een woonkamer van 5x5 meter, een keuken van 3x3 en een bijvertrek van eveneens 3x3. Groter werd al het "dorpshuis" (met rieten dak), en zo kon het al naar gelang de portemonnee steeds groter worden: een
"dorpshuis-landhuis", een "landhuis" of een "villa". Die laatste kostte dan ƒ25.000,-.
Zeker de “optrekjes”, maar ook de wat grotere “dorpshuizen” dienden vaak als zomerhuis voor rijke Bosschenaren, en de belangstelling was zelfs zo groot, dat de Haagse journalist zijn lezers in de Randstad aanspoorde niet te lang te wachten om ook toe te slaan. In 1922 ging Van der Heijden ook huisjes gemeubileerd verhuren (ƒ200,- per maand, ƒ600,- tot ƒ800,- per jaar). En ook daar maakte Het Vaderland weer enthousiast reclame voor.
Een van de bekendste bewoners van het villapark was kolonel Thomson.