
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Vanaf april 1943 tot de bevrijding in 1944 vonden hier 51 geallieerde vliegers tijdelijk onderdak. Vanuit dit huis probeerden ze via zogenaamde “pilotenlijnen” weer naar vrij gebied terug te keren.
Het huis werd bekend als Pyjama-House, naar verluidt omdat de bemanningsleden van gecrashte vliegtuigen bij aankomst steevast een pyjama aantroffen op het hun toegewezen bed.
Na de dood van burgemeester Otten in 1935 en van zijn weduwe in 1938, werd het huis bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bewoond door vier van de zes kinderen Otten: Harrie, Gérard, Antoinette en Thea. Kort na 1900 was het huis uitgebreid met een aanbouw, zodat alle kinderen hun eigen slaapkamer hadden.
Die aanbouw bestond uit een kinderkamer en tuinkamer op de begane grond, twee slaapkamers daarboven en daarboven weer een vliering. Die laatste was erg geschikt als schuilplaats in geval van nood.
Antoinette en Thea waren onderwijzeres aan de naast het huis gelegen Jongensschool. Harrie werkte bij de melkfabriek in Veghel en Gérard bij de Belastingen in Den Bosch. In mei 1940 werden ze al snel geconfronteerd met een grote groep krijgsgevangen militairen, waarop Antoinette besloot de cursus Frans die ze op dat moment in Vught volgde bij Regina Coeli, in te ruilen voor een cursus Engels. Achteraf een vooruitziende actie!
Harrie raakte al snel betrokken bij illegaal werk voor de Landelijke Onderduikersorganisatie. In april 1943 nam het leven in huize Otten echter een andere wending. In de nacht van 9 op 10 april werd een Britse Lancaster bommenwerper boven Teeffelen neergeschoten.
Van de zeven bemanningsleden vonden er vier de dood en werden er drie gevangen genomen. Maar de boordwerktuigkundige, sergeant Archibald Cowe, kwam met zijn parachute even buiten Erp neer en wist zich te verbergen langs de Aa. Daar werd hij gevonden en uiteindelijk bij de Ottens gebracht.
De broers en zussen slaagden er in om Cowe via Sevenum onder te brengen in een pilotenhulplijn. Het zou de eerste van een lange rij doorgaande “airmen” zijn die voor korte of langere tijd (het langste verblijf duurde 55 dagen) het huis aan de Kerkstraat als hun toevluchtsoord konden beschouwen. Onder de ‘piloten’ stond het huis dan ook wel bekend als “Airmen's rest”. Uiteindelijk hebben er veertig Amerikanen (o.a. Sgt. Everett Allen), zes Britten, twee Canadezen (onder wie Roy Carter), twee Australiërs en één Nieuw-Zeelander (met maximaal vijf tegelijk) “gelogeerd”.
Na de oorlog zijn de Ottens, in de persoon van Harrie, meermalen onderscheiden. Op 4 september 1946 ontving Harrie in Den Haag de Medal of Freedom (with Silver Palm), de hoogste onderscheiding van de Verenigde Staten voor buitenlandse staatsburgers. De zilveren vrijheidsmedaille werd aan veertien Nederlanders uitgereikt, de gouden aan zeven. Later volgden nog Britse, Franse en Belgische onderscheidingen voor de broers en zussen Otten.
S/Sgt. Everett Allen, onderduiker in Pyjama House
Cat Brown stuurde ons de volgende foto's toe, van de familie Otten, en een portretfoto van zijn vader Peter Brown (met veel dank!)