
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Gevelstenen kloppen echter lang niet altijd. Ook de informatie op deze steen, die was gebaseerd op een onderzoek uit 1908, blijkt niet te kloppen. Het gasthuis is zeker 100 jaar ouder. Al in 1435 wordt er melding van gemaakt in de Bossche schepenprotocollen.
Het gasthuis werd dan ook niet gesticht door Jan Philip van Ameroyen, maar door de edelman Jan die Swert, lid van de hoofdleenbank van Peelland, en zijn vrouw Jutte van Erp. Omdat hun huwelijk kinderloos bleef, besloten zij hun bezittingen ter beschikking te stellen van de armenzorg. Dat gebeurde in die tijd wel vaker als men geen kinderen had.
Jan Philip van Ameroyen werd waarschijnlijk aangezien voor de stichter omdat hij jarenlang de bekendste geldschieter van het gasthuisje is geweest.
Oorspronkelijk bestond het gasthuis uit enkele lemen gasthuisjes met een strooien dak. Toen de gemeente het gasthuis in 1744 overnam zijn ze grondig vernieuwd. Van de oorspronkelijke gebouwen is niets overgebleven. De gerestaureerde muur aan de noordzijde van het huidige gasthuis dateert nog van deze vernieuwing.
In 1779 liet Willem Nouhuys, die toen rentmeester van het Paulusgasthuis was, twee woningen aan de Heuvel bijbouwen. Geen van de huisjes had overigens ramen aan de straatkant. Alle ramen en deuren kwamen uit op de binnenkant. Het was een hofje dat werd omgrensd door een gracht. In het midden van het hofje is eeuwenlang een moestuintje geweest voor de bewoonsters.
In 1804 kreeg het hele gasthuis een pannendak en in 1829 werden er opnieuw twee woningen toegevoegd, nu aan de Kerkstraat. Deze woningen kregen voor het eerst ramen en deuren aan de straatkant. De gracht werd gedempt, maar om de besloten sfeer van het hofje in stand te houden bouwde men een muur op de gedempte gracht. In 1908 vielen zes huisjes aan de provinciale weg onder de slopershamer: ze waren té versleten. Van de overige drie werden er twee gemaakt.
De gevelmuur van de huisjes bleef staan als afscheiding, maar ook deze moest tenslotte wijken toen er twee winkelpanden werden gebouwd. Het hofje verloor daardoor veel van zijn beslotenheid en charme. Op de hoek van het Sint-Paulusgasthuis staat een oude dorpspomp. Die verving in 1875 de put die tot dan toe de watervoorziening voor de buurt was geweest.
Het gasthuis was aanvankelijk bestemd voor zes of zeven vrouwen. In 1857 kon het 13 vrouwen herbergen, maar in de regel waren er maar zeven die volledige verzorging genoten. De andere vrouwen kregen alleen gratis onderdak. In een reglement uit 1913 staat dat "vrouwen te St. Oedenrode geboren, minstens 40 jaren oud, een goed verleden hebbende en ongehuwd of weduwe zonder kinderen zijnde" werden toegelaten. De bewoonsters moesten wel de mis bijwonen of wanneer zij daartoe niet meer in staat waren, de rozenkrans bidden voor de stichters. De vrouwen moesten zich verder netjes gedragen en elkaar zoveel mogelijk helpen.
In 1966 werd het gasthuis als gevolg van het sociale zekerheidsstelsel (de invoering van de Algemene Bijstandswet) overbodig en in 1971 verliet de laatste bewoner het tehuis. In 1974/75 werd het gerestaureerd en in 2000 kreeg het nog eens een opknapbeurt. Tegenwoordig is er de VVV in gevestigd en heeft de heemkundige kring 'De oude vrijheid' er een museum.