
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Al vanaf 1910 publiceerde hij baanbrekende artikelen, waarin hij zich liet kennen als een uitstekend theoreticus en wiskundige die enorm bijdroeg aan de kennis van waterstanden, waterverdeling, stromingen enzovoorts. Zijn inzichten maakten veel nauwkeuriger berekeningen mogelijk. Vanaf 1917 publiceerde hij specifiek rapporten over de problematiek van rivieren en was hij betrokken bij de verbetering van stromen als de Linge, de IJssel en kanalen in Twente.
Lely had het niet zelf uitgevonden, maar bij Rijkswaterstaat was hij wél de eerste die kon berekenen hoe een zogenaamd “gemengd kanaal” kon worden aangelegd. Dat is een kanaal dat zowel geschikt is voor irrigatie (waarvoor hoge stroomsnelheid gewenst is) als voor de scheepvaart (waarvoor een lage stroomsnelheid beter is).
In 1919 werd Lely geïnstalleerd als lid van de Staatscommissie Jolles. Deze commissie had de taak om te onderzoeken hoe de Beerse Overlaat opgehoogd kon worden, om een einde te maken aan de al eeuwen optredende wateroverlast in het gebied van Grave tot Den Bosch. Het commissieadvies was de overlaat met 50 cm te verhogen, wat in 1922 werd uitgevoerd.
Bij de overstromingen van februari 1926 bleek al dat dit onvoldoende was. Jolles was inmiddels overleden en een nieuwe commissie oprichten zou te lang duren, dus om tijd te besparen kreeg Lely de opdracht om met een betere oplossing te komen. In juli kwam Lely met de volgende aanbevelingen:
Lely was bovendien de zomer van 1918 niet vergeten: toen stond er op het diepste punt bij Maasbracht nog maar 4 cm water in de Maas. Er moesten dus ook stuwen en schutsluizen komen om de scheepvaart het hele jaar door op gang te houden.
Al deze ingrepen samen zouden ƒ 45.000.000 kosten. Een beetje duur vond men indertijd. Het plan werd daarom vereenvoudigd en in 1929 begon onder leiding van Lely de Maasverbetering.
Deze werkzaamheden zouden tot en met 1936 duren en vielen dus grotendeels samen met de Crisistijd. Veel van de arbeiders zaten dan ook in de werkverschaffing, waardoor de kosten verder konden worden gedrukt.
Lely zelf heeft de afronding van de werkzaamheden niet meer mogen meemaken (hij verongelukte in 1932 in Engeland). De resultaten van zijn letterlijk grensverleggend werk (de grens tussen Noord-Brabant en Gelderland werd gewijzigd volgens de nieuwe loop van de Maas) zullen nog tot in lenge van jaren zichtbaar blijven (voor wie het wil zien)...