
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Uiteindelijk werd dit de langste aaneenschakeling van forten, vestingsteden en inundatiegebieden die Nederland ooit heeft gekend. Deze linie was grotendeels op inundatie gebaseerd en heet daarom ook wel de Zuider Waterlinie.
Het Zuiderfrontier liep vanaf Sluis in Zeeland tot aan Nijmegen. Het grootste deel van de Zuider Waterlinie lag dus op het
grondgebied van Staats-Brabant. De bestaande wateren aan de Brabantse noordgrens, de Eendracht, het Hollands Diep, de Biesbosch en de Maas werden gebruikt om de aangelegen landerijen te inunderen. Eenmaal geïnundeerd vormden deze gebieden tussen de bestaande (vesting)steden een doeltreffende verdedigingslinie.
Het hele concept van de linie was uitgedacht door Menno van Coehoorn. Hij combineerde al bestaande onderdelen, met name vestingsteden, met verschillende inundatiegebieden en nieuwe werken zoals de Linie van Den Hout, de Linie van de Munnikenhof en het Retranchement bij Waspik. Daarnaast liet hij een aantal vestingsteden verbeteren, zoals Bergen op Zoom, Breda, 's-Hertogenbosch en Grave.
De uitvoering van veel van deze werken verliep echter nogal traag. Dat kwam onder meer doordat de aanleg van zo’n verdedigingslinie weinig urgentie leek te hebben. In 1697 was namelijk bij de Vrede van Rijswijk een clausule opgenomen, die bekend staat als het Barrièretractaat. Dit verdrag stond de Republiek toe om garnizoenen te houden in een achttal grenssteden met Frankrijk in de Oostenrijkse Nederlanden.
In 1715 werd dat traktaat nog een keer vernieuwd. Daarmee lag het zwaartepunt van de verdediging van de Republiek feitelijk in de Zuidelijke Nederlanden. Pas door de Franse inval in 1747, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, waarbij Bergen op Zoom en Maastricht veroverd werden, bleek toch de noodzaak van een goed verdedigde zuidgrens.
In 1793 doorbraken de Franse legers de West-Brabantse Waterlinie. Ze plunderden Tholen, maar moesten zich toch weer terugtrekken. Niet voor lang echter: een jaar later maakten de Fransen gebruik van de echte zwakke plek van iedere waterlinie, vorst. In de strenge winter van 1794-1795 zagen zij hun kans schoon en trokken bij Kralingse Veer de bevroren Maas over.
Daarmee kreeg het Zuiderfrontier een roemloos einde. Want onder het Franse bewind in de jaren tussen 1795 en 1814 verviel de noodzaak van een verdedigingslinie tegen een vijand uit het zuiden. Alleen de vestingen Willemstad en Bergen op Zoom behielden hun functie in het kader van de kustverdediging tegen de Engelsen. De Belgische Opstand bracht weer verandering in die situatie. Toen werden de Brabantse verdedigingswerken van het Zuiderfrontier opgenomen in de Noord-Brabantse Waterlinie.
Heel veel gegevens vind je op de websites Zuider-Frontier en Het Zuiderfrontier
De kaart van 1748 werd op 11 september 2018 aan het verhaal toegevoegd dank zij een tip van Peter van de Laar. Red.