
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Oordeel zelf: tussen 1825 en 1831 trok er onder verantwoordelijkheid van de Gouverneur een flink aantal taxateurs of schatters door de hele provincie om alle gebouwde en ongebouwde eigendommen van een waardering te voorzien ten behoeve van de nieuwe grondbelasting die de regering wilde gaan instellen. Het vaststellen van de belastbare opbrengst was logischerwijze een van de meest heikele onderdelen van het hele kadaster- en belastingplan.
De taxateurs begonnen met het maken van een beschrijving van iedere gemeente. Zie hier wat ze over Mill te melden hadden in hun Tabel van klassificatie der grondeigendommen.
De gemeente Mill ligt aan de grote weg van Grave naar Wanroij, 14 kilometer ten zuiden van de stad Grave en bijna 45 kilometer ten zuidoosten van de provinciehoofdplaats ’s-Hertogenbosch.
Aangrenzende gemeenten
De gemeente Mill grenst ten noorden aan de gemeenten Escharen, Gassel en Beers, ten oosten aan Haps en Wanroij, ten zuiden ook aan Wanroij en ten westen aan Uden en Zeeland.
Er stroomt geen rivier door Mill, maar er lopen een paar kleine beekjes over het grondgebied die in de zomer helemaal opdrogen.
De grote weg van Grave naar Wanroij doorkruist deze gemeente van het noordwesten naar het zuidoosten. Verder zijn er zeven buurtwegen, waarvan er vier het hele jaar begaanbaar zijn en drie in de winter bloot staan aan wateroverlast als gevolg van de Beerse Overlaat en het Peelwater.
De oppervlakte van de bodem is egaal, met uitzondering van een paar hoger gelegen stukken.
De grond is over het algemeen middelmatig van kwaliteit, maar wordt in grote, middelgrote en kleine percelen met zorg in cultuur gebracht. Men treft er heidegronden aan, die in aanmerking komen voor ontginning, maar andere stukken heide zijn te onvruchtbaar voor ontginning. Venige gronden, moerassen en heide treft men hier veel aan.
De landbouwproducten zijn: rogge, boekweit, haver, gerst, klaver, spurrie, vlas, aardappelen, groenten en fruit. Oliehoudende planten worden hier heel weinig geteeld omdat de grond hiervoor niet geschikt is. Ruim 1% van het grondgebied is beplant met schaarhout en opgaand geboomte.
Alleen voor eigen landbouwdoeleinden worden in Mill paarden gefokt, niet voor export buiten de gemeente. Het gras dat overblijft na beweiding door runderen en schapen, wordt in de winter als hooi gebruikt. Men treft hier 10 kleine schaapskuddes aan.
De meeste inwoners vinden hun hoofdbestaan in de landbouw en het steken van turf. Naast de handel in melk, boter en gebruiksvoorwerpen voor de eigen inwoners, wordt er alleen maar handel gedreven in landbouwproducten en de verkoop van turf en eigen gefokt vee.
De dorpskern aan de grote weg ligt bijna in het centrum van Mill. Daar omheen liggen de gehuchten St. Hubert, Zuid-Carolina, Nieuw Mill, Bruggen en De Gagel. Her en der in de gemeente liggen verschillende pachthoeven. In de dorpskern staan ongeveer 38 huizen, waarvan de bouwkwaliteit wisselt. Met uitzondering van St. Hubert zijn de gehuchten van weinig betekenis en bestaan slechts uit een paar plattelandsboerderijen en arbeiderswoningen. In Mill staat een kasteel of buitenplaats in conservatieve bouwstijl. De woningen van de drie eerste klassen zijn vrij groot en hebben een goede bouwkwaliteit. De overige woningen zijn niet ruim of de inrichting is niet erg comfortabel.
Het totale aantal inwoners van Mill bedraagt 2.047 inwoners.
De landbouwgronden zijn naar gelang hun onderlinge verschillen ingedeeld in 4 klassen.
De 1e klasse bestaat uit geelkleurige zanderige grond, die door haar zachte structuur gemakkelijk te bewerken is en jaarlijks bemest wordt. De groeilaag is ruim 11,5 decimeter dik. Er wordt vooral rogge, gerst, boekweit en aardappelen op verbouwd. Deze gronden worden elk jaar verbouwd zonder ze braak te laten liggen. De geschatte waarde per bunder is ƒ 26,-.
De 2e klasse bestaat uit zanderige grond van minder kwaliteit dan die van de 1e klasse, met een groeilaag van ca 10 decimeter. Ze worden jaarlijks bemest en blijven nooit braak liggen. De geschatte waarde per bunder is ƒ 20,-.
De 3e klasse is een type landbouwgrond dat vooral bestaat uit lichtgrijze hooggelegen zandgrond, die niet tegen erge droogte kan. Deze gronden moeten jaarlijks bemest worden. De groeilaag bedraagt ca 7 ½ decimeter. De geschatte waarde per bunder is ƒ 14,-.
De 4e klasse bestaat uit zandgronden, die zo schraal zijn dat ze slechts door overvloedige bemesting enige landbouwgewassen opleveren. De groeilaag bedraagt ca 5 decimeter. De geschatte waarde per bunder is ƒ 7,-.
De moestuinen liggen bij de woningen en zijn ingedeeld in 2 klassen.
De 1e klasse omvat tuinen, waarin fruitbomen geplant zijn, waartussen alleen maar grove groenten geteeld worden. De kwaliteit van de grond is vrij goed en kan door haar ligging overvloedig bemest worden. Zonder al te veel kosten kan dit type moestuin vruchtbaar worden gemaakt. Rekening houdend met de diverse voordelen en de meerwaarde die de fruitbomen opleveren, wordt de waarde ¼ hoger geschat dan landbouwgrond 1e klasse. Daarom is de geschatte waarde per bunder ƒ 33,-.
De moestuinen van de 2e klasse liggen op grond van minder goede kwaliteit dan die van de 1e klasse. Hierin staan weinig of geen fruitbomen en er worden alleen maar eenvoudige grove groenten door boeren en dagloners voor eigen consumptie in geteeld. Aan dit type moestuin wordt dezelfde waarde toegekend als aan landbouwgrond 1e klasse, namelijk ƒ 26,-.
De boomgaarden in deze gemeente liggen bij de woningen op gronden, die omheind zijn met heggen. Deze zijn beplant met verschillende soorten fruitbomen, zoals appel-, peren- en kersenbomen, waar tussen gras groeit. Deze boomgaarden worden 1/7 hoger geschat dan landbouwgrond 1e klasse, namelijk ƒ 30,-.
De weilanden liggen her en der door de gemeente verspreid. Al naar gelang de verschillen worden deze ingedeeld in 4 klassen.
Weilanden van de 1e klasse liggen op gronden van vrij goede kwaliteit en leveren met bemesting voedzaam maar geen overvloedig weidegras op. Deze weilanden zijn voor hun vochtigheid volledig afhankelijk van regenwater. De geschatte waarde per Nederlandse bunder is ƒ 24,-.
Weilanden van de 2e klasse liggen op minder gunstig terrein dan die van de 1e klasse. Dit type weiland wordt jaarlijks bemest en levert fijn en voedzaam, maar niet echt veel weidegras op. De geschatte waarde per bunder is ƒ 20,-.
Weilanden van de 3e klasse deze weilanden liggen meestal te hoog of te laag. De hooggelegen weilanden kunnen niet tegen een te sterke droogte en leveren daarom, ondanks voortdurende bemesting, weinig gras op. De laaggelegen weilanden bestaan uit moerassige grond, die zuur gras oplevert, dat als weidegras en hooi gebruikt wordt. De geschatte waarde per bunder is ƒ 14,-.
Weilanden van de 4e klasse kennen 2 typen: a. gemeenschappelijke broekgronden die jaarlijks door de Beerse Maas overstroomd worden en vaak in natte jaren veel te lang onder water blijven staan b. andere schrale gronden die door haar hoge ligging heel weinig weidegras opleveren. De geschatte waarde per bunder is ƒ 5,-.
Het hakhout bestaat voor het grootste gedeelte uit eiken- en elzenhout en is ingedeeld in 2 klassen.
De 1e klasse is grond van goede kwaliteit, geschikt voor beplanting met vrij veel elzen en in mindere mate met eiken, die vrij goed groeien. Deze bomen worden om de 6 á 7 jaar gekapt. De geschatte waarde per bunder is ƒ 16,-.
De 2e klasse is vochtige grond, waarop dezelfde soorten bomen worden geplant als in de 1e klasse. Op sommige stukken groeien alleen maar struiken. Dit type houtgewas wordt om de 6 á 7 jaar gekapt. De geschatte waarde per bunder is ƒ 10,-.
De snel groeiende hoge bomen bestaan bijna allemaal uit eiken, populieren en canada’s. Ze worden ingedeeld in 2 klassen.
De 1e klasse zijn heel hoog opgroeiende eikenbomen, die geplant zijn op grond van goede kwaliteit. Zonder rekening te houden met eventuele voor- of nadelen van gewassen die tussen de bomen in kunnen groeien, is de geschatte waarde ƒ 22,-.
De 2e klasse zijn hoge bomen die groeien op minder gunstige grond, zoals lanen of stukken grond langs wegen, beplant met populieren, canada’s en diverse andere houtgewassen. De geschatte waarde per bunder is even hoog als die van landbouwgrond 3e klasse, namelijk ƒ 14,-.
De dennenbossen staan meestal op gemeenschappelijke gronden en worden ingedeeld in 2 klassen.
De 1e klasse zijn dennenbossen, die vrij dicht op elkaar aangeplant zijn op landbouwgrond 3e of 4e klasse. De geschatte waarde per bunder is ƒ 9,-.
De 2e klasse zijn dennenbossen, die op heide en landbouwgrond 4e klasse groeien, dun bezaaid zijn en weinig economisch profijt opleveren. De geschatte waarde per bunder is ƒ 5,-.
Deze zijn ingedeeld in 3 klassen.
De 1e klasse bestaat voor het grootste gedeelte uit slechte stukken gemeenschappelijke broekgrond, bedekt met graszoden en heide, die nog een beetje beweiding opleveren. De geschatte waarde per bunder is ƒ 3,-.
De 2e klasse zijn gronden die veen bevatten waaruit turf wordt gestoken, en moerassige gronden die weinig economisch profijt opleveren. Door elkaar genomen is de geschatte waarde per bunder ƒ 2,-.
De 3e klasse zijn dorre en moerassige gronden, die niet in cultuur kunnen worden gebracht. Deze worden per bunder geschat op het wettelijk minimum van ƒ 0,25.
In Mill bevinden zich bijna geen vijvers en maar een paar recreatieve grachten, die niet erg visrijk zijn. Als uitgangpunt voor de geschatte waarde heeft men landbouwgrond 3e klasse genomen, namelijk ƒ 26,-.
De houten windgraanmolen heeft twee koppels molenstenen, die gelijktijdig kunnen werken. Deze molen ligt gunstig en verkeert in een gewone staat van onderhoud en wordt door Domeinen met het molenhuis en landerijen verhuurd aan Willem van Sambeek. De netto huurwaarde bedraagt na aftrek van 1/3 deel voor onderhoud en reparaties ƒ 570,-.
De enige brouwerij in Mill staat op kadastraal perceel G nr. 104. Zij heeft 1 ketel met een capaciteit van 14 vaten en 33 kannen, 1 roerkuip met een capaciteit van 10 vaten en 79 kannen en 1 koelbak. Men brouwt er op jaarbasis circa 50 brouwsels bier van goede kwaliteit, die door inwoners van Mill en omgeving geconsumeerd worden. De brouwerij is klein en verkeert in een gewone staat van onderhoud en wordt door de eigenaar zelf geëxploiteerd. De netto huurwaarde bedraagt ƒ 46,-.
De hoedenfabriek staat op kadastraal perceel sectie G nr. 132 en bestaat uit 1 verfkuip en 1 verfketel. Het is een klein fabriekje in een slechte staat van onderhoud. Het wordt niet verhuurd. De netto huurwaarde bedraagt ƒ 16,-.
De huizen in Mill worden naar gelang hun onderlinge verschillen ingedeeld in 10 klassen. Meestal worden de huizen door de eigenaars zelf bewoond, of met landbouwschuren en andere eigendommen verhuurd. Omdat de verhuring vaak op mondeling afspraak geregeld is, is de bepaling van de grondslag onbetrouwbaar. Om die reden is de huurwaarde geschat op verschillen in bouwconstructie, comfort en onderhoudstoestand.
1e klasse: het enige gebouw in de 1e klasse met een huurwaarde van ƒ 99,- is het kasteel of buitenhuis van de heer Petrus Wilhelmus De Lidel de Wel, wijk B nr. 706. Het is een stevig en goed geconstrueerd gebouw in een oude bouwstijl. Het is al vele jaren niet meer bewoond.
2e klasse: huizen, waarvan sommige ruim zijn en niet comfortabel en andere minder ruim maar comfortabeler ingericht. Representatief voor de 2e klasse met huurwaarde ƒ 66,- is wijk G nr. 102, van Willem Verstraten. In de 2e klasse vallen 3 huizen.
3e , 4e en 5e klasse: huizen van herbergiers, winkeliers en een paar grotere pachthoeven. Representatief voor de 3e klasse met huurwaarde ƒ 45,- is wijk G nr. 193, van Peter Kranenbroek. In de 3e klasse vallen 6 huizen. Representatief voor de 4e klasse met huurwaarde ƒ 36,- is wijk C nr. 347, van Hendricus Storm. In de 4e klasse vallen 12 huizen. Representatief voor de 5e klasse met huurwaarde ƒ 27,- zijn wijk B nr. 448, van de weduwe van Herman van Broek en wijk B nr. 541, van Peter Abels. In de 5e klasse vallen 10 huizen.
6e en 7e klasse: pachthoeven en huizen van ambachtslieden. Representatief voor de 6e klasse met huurwaarde ƒ 21,- is wijk G nr. 124, van Adriaan van Abel. In de 6e klasse vallen 30 huizen. Representatief voor de 7e klasse met een huurwaarde van ƒ 15,- zijn wijk B nr. 527, van Lambert Verbrugge en wijk B nr. 535, van Mathijs Selten. In de 7e klasse vallen 66 huizen.
De 8e en 9e klasse zijn hoofdzakelijk huizen van dagloners en arbeiders. Representatief voor de 8e klasse met een huurwaarde van ƒ 9,- is wijk G nr. 17, van Antonie Verbruggen. In de 8e klasse vallen 78 huizen. Representatief voor de 9e klasse met een huurwaarde van ƒ 6,- is wijk C nr. 127, van Gerardus Jan van Wanroij. In de 9e klasse vallen 50 huizen.
De 10e klasse zijn hoofdzakelijk huisjes of hutten die als schuilplaats dienen voor de armen. Representatief voor de 10e klasse met een huurwaarde van ƒ 3,- zijn wijk D nr. 245, van de weduwe en de kinderen van Johannes Jacobussen en wijk D nr. 242, van de erfgenamen van Dirk Miggels. In de 10e klasse vallen 46 huizen.
Gedaan en gesloten in ’s-Hertogenbosch, 10 juli 1827
De schatter, R.J. Stael
De controleur, Bastendorff