
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De Dommel stroomt nog voor een deel in oude kronkels door de zandgronden van de Kempen en de Meierij van 's-Hertogenbosch. In 's-Hertogenbosch zelf komen de rivier de Aa en de Dommel samen en vormen de Dieze, die uitmondt in de Maas.
De Dommel is een zogenaamde laaglandbeek. Zo’n beek kenmerkt zich door een breed beekdal en een onregelmatige stroomsnelheid. Dat komt doordat de voeding van de rivier afhankelijk is van regenwater en kwel, via een stelsel van sloten en greppels, beekjes en riviertjes die allemaal in de hoofdstroom uitkomen. De Dommel kent wel 75 van zulke zijriviertjes en -beekjes, zoals de Keersop, Run, Tongelreep, Gender, Kleine Dommel, de Beerze, de Reusel en de Essche Stroom.
Het Dommeldal heeft grote cultuurhistorische waarde. Er zijn nog zeer oorspronkelijk elementen te vinden, zoals watermolens, kastelen en landgoederen, visvijvers bij Valkenswaard en vloeivelden bij Bergeijk. Ook landschappelijk is het beekdal waardevol. Tussen Eindhoven en Boxtel heeft de Dommel nog veel van zijn oorspronkelijke, bochtige karakter behouden.
In de Romeinse tijd werd er waarschijnlijk nog op de Dommel gevaren. Vermoedelijk stroomde de rivier vroeger sneller en was ze ook dieper uitgesneden in het landschap. Dat veranderde toen de mens ingreep en de oeverbossen kapte om daar hooilanden van te maken, een proces dat rond 1450 afgerond was. Zand en grint werden afgezet, waardoor de rivier hier en daar werd afgesneden en er zich stroomversnellingen en meanders vormden. Zandbanken en bochten verhinderden de doorstroming, wat weer overstromingen veroorzaakte. Ook de bouw van watermolens, waarvoor het water opgestuwd moest worden, bemoeilijkte de waterafvoer. De watermolens waren dan ook vaak onderwerp van ruzies over het maximaal toegestane waterpeil.
Om daadwerkelijk iets aan de wateroverlast te doen, werd in 1863 het Waterschap De Dommel opgericht. Het waterschap verbeterde de waterafvoer door delen van de Dommel te “normaliseren” ofwel te kanaliseren. Dit proces van rechttrekken van de Dommel begon rond 1890 en ging door tot diep in de tweede helft van de 20e eeuw. Een andere mogelijkheid om wateroverlast bij veel regen te voorkomen, was het afvoeren van een deel van het Dommelwater via het Wilhelminakanaal en het Drongelens Kanaal. In 1995 bleek dat de Dommel ten zuiden van 's Hertogenbosch nog steeds kon overstromen. Sindsdien zijn er maatregelen genomen om bij extreem veel water gebieden zoals 't Bossche Broek bij 's-Hertogenbosch onder water te kunnen zetten.
In het eerste decennium van de 21e eeuw heeft het waterschap zijn beleid ten aanzien van het waterbeheer ingrijpend gewijzigd. Men ontwikkelde plannen om de Dommel weer een natuurlijker karakter te geven. De kanalisatie van de rivier zal over aanzienlijke afstanden ongedaan gemaakt worden, waardoor tegelijk de waterbergingscapaciteit van de rivier zal toenemen.
De kwaliteit van het Dommelwater is in de loop van de twintigste eeuw ernstig verslechterd als gevolg van het gebruik van kunstmest in de landbouw en door de intensieve veehouderij. Het water van de Dommel werd daardoor zeer voedselrijk. Ook de sterke verstedelijking droeg zijn steentje bij aan de vervuiling: de hoeveelheid afvalwater uit huishoudens en industrie nam aanzienlijk toe, terwijl zelfs een stad als Eindhoven tot in de jaren ’50 geen waterzuiveringsinstallatie had. Die kwam pas in 1963. Een groot aantal plaatsen in de regio was via transportleidingen op deze grote waterzuiveringsinstallatie van Eindhoven aangesloten. De maatregelen hebben hun vruchten afgeworpen: de waterkwaliteit van de Dommel is in de 21e eeuw behoorlijk vooruit gegaan.
Ondanks de problemen die de watermolens in het verleden opleverden met betrekking tot de waterafvoer, zijn er langs de Dommel nog verschillende bewaard gebleven, zowel op Belgisch als op Nederlands grondgebied. Het gaat om molens in Overpelt (Kleinmolen, Wedelse Molen, Bemvoortse Molen en Slagmolen), Valkenswaard (Venbergse Watermolen), Dommelen (Dommelse Watermolen), Waalre (Volmolen), Eindhoven (Genneper watermolen) en Nederwetten (Hooidonkse watermolen). De historie van deze watermolens gaat vaak ver terug. Zo wordt de Wedelse Molen al in 710 vermeld.
Maar er zijn ook watermolens langs de Dommel geheel of gedeeltelijk verdwenen. Dat zijn de Loondermolen (tussen de Dommelse Watermolen en de Volmolen), de Stratumse Watermolen te Eindhoven en de Woenselse Watermolen te Woensel, de Wolfswinkelse Watermolen bij Son, de Borchmolen in Sint-Oedenrode, de Kasterense Watermolen, twee watermolens in Boxtel en de watermolen bij Herlaar.