
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op 20 december 1895 maakte Nederland voor het eerst kennis met een automobiel: het was het rijtuig van de Tilburgse wolfabrikant Jos Bogaers. Mondjesmaat kwamen er meer gemotoriseerde voertuigen en overal waar ze verschenen, baarden ze veel opzien: paarden sloegen op hol, de melk van de koeien werd zuur en zwangere vrouwen vreesden voor het leven van hun ongeboren kind.
Die reacties waren te vergelijken met wat er gebeurde bij de introductie van de stoomlocomotief. Angst voor het nieuwe. Om nu “te voorkomen dat het gewone verkeer door het gebruik van motorrijtuigen gevaar of overlast ondervindt” vaardigde de Minister van Waterstaat in 1898 een reglement uit. Automobilisten die zich begeven op de rijkswegen moeten in het bezit zijn van een vergunning, waaruit blijkt dat hun voertuig is voorzien van een rem, een helder licht gevende lantaarn en een duidelijk hoorbare bel of hoorn. De bestuurder dient zich te houden aan een maximum snelheid van 20 km per uur op rechte stukken, in bochten en langs huizen moet de vaart verminderd worden tot 8 km per uur. Bij overtreding kan de vergunning worden ingetrokken.
Lees meer