
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Telt Breda vlak na de oorlog 20.000 inwoners, tien jaar later telt de stad er 100.000. Voor al die mensen moet passende woningen worden gebouwd want in het naoorlogs Nederland is de woningnood groot. Menig jong gezin woont in bij zijn ouders of grootouders. Burgemeester Claudius Prinsen wil dat er gebouwd wordt voor de inwoners van zijn stad, geadviseerd door kundige stedenbouwkundigen.
Zo’n 40 kilometer verderop werd Claudius geboren, in 1896 in Hedikhuizen, als zoon van een hoofdonderwijzer. Zelf gaat hij aan de slag als gemeenteambtenaar terwijl hij in zijn vrije tijd rechten studeert. Met zijn vrouw Johanna Keijser krijgt hij twee zoons, Dirk en Joost, en vier dochters, Stans, Ansybil, Lieke en Ineke.
Beekvliet
Prinsen wordt in de jaren dertig – midden in de crisis – burgemeester van Roosendaal en weet daar stadsuitbreiding en werkverschaffing aan elkaar te koppelen. Tijdens de oorlog wordt hij door de Duitsers ontslagen van zijn functie. Hij weigert een ruimte in het gemeentehuis ter beschikking te stellen voor een bijeenkomst voor Mussert. Na zijn ontslag verhuist hij naar Vught maar wordt kort daarna gegijzeld in Beekvliet Sint-Michielsgestel. Daar werkt hij verder aan zijn promotieonderzoek. Als hij uit Beekvliet mag vertrekken, raakt hij betrokken bij de illegaliteit. Na de oorlog promoveert hij tot doctor in de rechtsgeleerdheid.
In zijn proefschrift pleit hij sterk voor persoonlijke contacten tussen burgers en bestuurders: iets dat hij in zijn ambt als burgemeester in de praktijk brengt. Prinsen heeft ook korte lijntjes naar Den Haag. Overleggen, bemiddelen en raad geven zit in zijn DNA, en de landelijke politiek ziet wel potentie in deze verbaal sterke burgemeester. Prinsen heeft ook veel contacten, zoals met minister-president Jan de Quay die hij kent uit Beekvliet. Ook met het koningshuis zijn warme banden, wat nog een keer leidt tot een privébezoek van Wilhelmina aan de familie Prinsen.
Vanuit verschillende zuilen wordt aan Prinsen getrokken maar hij kiest voor het burgemeesterschap van Breda, ‘vanuit een katholieke grondslag maar boven de partijen staand’. Hij weet de raadsvergadering krachtig en onpartijdig te leiden, hoewel sommigen zich wel stoorden aan de abrupte wijze waarop de burgemeester sommige discussies beëindigt. Ook zijn vergaande ambities botsen soms met de traditioneel verzuilde raad. Daarbij ervaart een deel zijn stuwende, soms aandringende optreden, als autoritair. Maar veruit de meesten zijn onder de indruk van zijn retorische kwaliteiten, en Prinsen wordt geprezen door zijn aangeboren talenten als conferencier en acteur.
Klokkenberg
Prinsen is de stuwende kracht achter uitbreidingsplannen in de stad en maakt zich ook buitengewoon sterk voor de komst van sanatorium De Klokkenberg naar Breda, vanwege de werkgelegenheid en vestiging van medisch specialisten. Prinsen is ook een groot voorvechter van de aanleg van hoogspoor maar daarvoor krijgt hij niet voldoende financiën bijelkaar. Niet in de korte tijd die hem gegeven is. Op zijn sterfbed dicteert hij zijn oudste dochter Stans nog een advies voor de gemeenteraad: “dat gij U bij Uw ondernemingen laat voorlichten door de meest begaafde adviseurs en ontwerpers welke gij kent. Deze stad zal dan altijd haar kunstzinnige bekoring behouden.”