
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Na de voltooiing van de Sabina Henrica Polder in 1787 werd de reis naar het veer een stuk eenvoudiger. Aan beide zijden van de Dintel stonden nu veerhuisjes. Begin negentiende eeuw werd het veer gepacht door Joost Verrijp en zijn compagnon Arij de Visser. Zij moesten zorgen voor een ruime pont, die twee rijtuigen met bijbehorende paarden kon overzetten, en bovendien voor twee roeiboten, één aan elke zijde, zodat passagiers snel konden worden overgezet.
In het pachtcontract waren de tarieven tot in detail vastgelegd: iedere persoon betaalde een stuiver om te worden overgezet, het eerste paard kostte twee stuivers, elk volgend paard één stuiver, een rijtuig met twee wielen drie stuivers, een rijtuig met vier wielen vier stuivers. Bij harde wind, vóór zonsopkomst en ná zonsondergang werd dubbel tarief gerekend, bij ijsgang moest “na rato van de moeijte en het gevaar” worden betaald, maar nooit meer dan viermaal het gewone tarief.
Het veer bleek een uitstekend middel om ongewenste sujetten uit het gebied te weren. Uitdrukkelijk was bepaald dat er geen bedelaars, vagebonden of onbekende personen mochten worden overgezet, tenzij met schriftelijke toestemming van de plaatselijke autoriteiten - de baljuw van Dinteloord, Fijnaart of Willemstad. Zo’n ‘paspoort’ was maar één dag geldig en moest door de veerman na de overtocht worden ingenomen. Om nachtelijke stroperijen door vagebonden te voorkomen moest de veerman er bovendien voor zorgen dat zijn boten ’s nachts stevig aan de ketting lagen.
Midden jaren 1850 werden concrete plannen gemaakt voor een vaste verbinding tussen beide oevers en in 1859 was de brug een feit. Het veer werd uit de vaart genomen, de Prinslandse brug nam zijn taken over.
De naam “Prinslands veer” komen we in de negentiende eeuw overigens ook aan de zuidzijde van de gemeente Dinteloord en Prinsenland tegen als een van de benamingen van een veer over de Steenbergse Vliet nabij Steenbergen, dat ook wel Prinsenveer of het Oude Veer werd genoemd.