Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Fragment uit het verpondingsboek
Adellijke families zoals de familie De Jeger waren eigenaar van Lochtenburg. Door het huwelijk van Maria Beatrix de Jeger kwam het in de familie van Theodoor Adolf van Bönninghausen, Heer van Walbeck en Twiststede. Via Maria Anna Sternefels, in leven weduwe van Carel Francois van Boninghausen, kwam het rond 1800 in handen van Francois Charles Baron van Sternefels. Een rapport werd toen opgesteld over de deplorabele toestand van het kasteel.
De volgende eigenaar van het vervallen kasteel werd Gerard de Jong in 1804. Hij laat het tot de grond toe afbreken, alleen de boerenwoning, koetshuis en paardenstallen bleven staan. Deze woningen werden tot in het midden van de twintigste eeuw verhuurd door de volgende eigenaars o.a. Gerard de Jong, notaris Daniel Josselin de Jong en de families Wijnen en Laack, tabaksfabrikanten.
Een drama voltrok zich op 6 juli 1826: Francis van Wijk, kleermaker, en Johannes van Gerwen, metselaar, verklaarden dat zij vroeg in de morgen waren gaan vissen in de Dommel in de omgeving van Lochtenburg. Daar vonden ze de verdronken Gerardus van de Rijt, 52 jaar, die bij zijn broer Albert en zwager Jan van de Mosselaar op Lochtenburg woonde.
Albert verklaarde aan de burgemeester Jan van Hombergh dat bij Gerardus al geruime tijd zijn verstandelijk vermogens minder waren geworden en dat hij daarom in de gaten werd gehouden. De dag ervoor was hij toch stilletjes weggeslopen en men heeft hem vruchteloos proberen op te sporen. En nu bleek hij helaas verdronken.
Rond 1900 waren de familie Dortmans, Roosmalen Schellekens en later Voets huurders van Lochtenburg
Net voor 1940 vond Janus van den Brand, die vroeger in de restanten van het koetshuis woonde, een doopvont. Er zijn al diverse suggesties gedaan hoe die daar in de grond is terecht gekomen, maar tot nu toe heeft niemand het juiste antwoord, helaas. De doopvont werd door mevrouw Van der Hagen-van Laack geschonken aan de Heilige Ritakerk in de Boskant. Na de sluiting van deze kerk is hij overgebracht naar de Sint-Martinuskerk in het centrum.
Links de oude boerenwoning op de voorgrond links onbekend, rechts Drieka van Aarle 1918- 2017.
August van Breugel verklaarde in 1943 dat hij op 9 augustus ‘s morgens in de omgeving van Lochtenburg een gekraak hoorde dat hem als een instorting toescheen. Bij onderzoek bleek dat een gedeelte van de boerderij Lochtenburg, die reeds jaren bouwvallig was, was ingestort. Eigenares mevrouw Van Laack, weduwe van Hendrik van der Hagen, geeft opdracht tot een woningonderzoek en voorkomt voorlopige sloping van het gebouw. Uiteindelijk werd de boerderij tussen 1955-1959 gesloopt. Tegenwoordig is er op die plek een groot parkeerterrein.
Foto’s:
W. Hermans en Drika van Aarle.
Bronnen:
Aug. van Breugel, in Heemschild (1982) afl. 2, p. 44-45.
Thijs Dorenbosch in Heemschild (1983) afl. 3, p. 53-58 en M.P. J. van den Brand aldaar, p. 59-62.
Adriaan Brock (1775 – 1834), Beschrijving der Vrijheid Sint-Oedenrode, deel II p. 36.
BHIC, Schepenbanken Sint-Oedenrode, toegang 7636.
BHIC, Dorpsbestuur Sint-Oedenrode, toegang 7633.
BHIC, Gemeentebestuur Sint-Oedenrode, toegang 7635.