
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Met dit attest konden de drie inwoners in de naburige gemeenten de premies innen die destijds uitgeloofd waren voor het doden van een wolf. Bijzonder aan dit document is dat onderaan is vermeld in welke gemeenten zij de premies hadden geïncasseerd en hoe hoog die waren.
In het attest lezen we dat op donderdag de 14 februari 1692 Jan Anthonissen Vermunt melding maakte dat in de bossen ten zuiden van zijn huis in de Grauwe Polder omstreeks twee uur ’s middag zich twee wolven ophielden. Het bos was eigendom van de heer Steven Vereijk. Een groepje bewapende dorpsgenoten werd erop afgestuurd. Zodra zij hier aankwamen, sloegen de wolven op de vlucht maar men wist ze nog te verwonden. De ene wolf vluchtte zuidwaarts door de Hollebergen naar de hei.
De andere wolf, een reu, vluchtte zuidoostwaarts over het klein Moleneind naar de Santspuy. Het dier, bloedend uit zijn poot, werd achtervolgd en verstopte zich hier in het bos van Hendrik Wouters de Vlaming. Het werd omstreeks half vier door Rombout Anthonis Vermunt zodanig aangeschoten dat het mors dood neerstortte. Dit werd door diverse omstanders bevestigd.
De heren officieren en magistraten (bestuurders van de buurgemeenten) werden verzocht om op vertoon van het attest en de huid van de wolf de schutters rijkelijk te belonen zoals in dergelijke gevallen gebruikelijk was. Te meer omdat de schutters Rombout Anthonis Vermunt en zijn broer Jan Anthonis Vermunt en de ondervorster Hendrik Gabriels de Bruyn, die Rombout geassisteerd hadden, inwoners uit onze gemeente van geringe stand waren en de kost als arbeider moesten verdienen. Op het document was het zegel van de Vrijheyt Etten afgedrukt. Het was ondertekend op 16 februari 1692 door de secretaris H. van Gendt.
Met de huid van de wolf en het attest op zak trokken de schutters erop uit om hun premies in de naburige gemeenten te incasseren. Hoeveel en van wie zij het ontvingen staat aangetekend onder op het document. Ze begonnen in Terheijden waar ze 5 gulden vingen. Ook in Oosterhout, Gilze, Baarle Nassau, Alphen, Chaam (f. 3), Zundert, Roosendaal (f. 6) en Gastel (f. 3) werd de premie uitgekeerd. Hetzelfde bedrag ontvingen ze in Oudenbosch, Hoeven en Princenhage. In Rijsbergen en Ginneken kregen ze 1 gulden en tien stuivers en in Huybergen 1 gulden en 16 stuivers. In Wouw moesten ze zich met een pot bier tevredenstellen.
In veel gemeenterekeningen van die tijd treft men uitbetaling van premies voor het afschieten van wolven aan. Zo lezen we in de rekening van het dorp Etten dat op 9 februari 1697 op de Nieuwe Bremberg twee wolven werden doodgeschoten en op 18 april doodden Aart Cornelisse van Roomen en Paulus Janssen van Mol een reu wolf op de Klappenberg.
Door eeuwen van vervolging verdween de wolf in de 18e en 19e eeuw uit ons land. In 2015 werd echter weer een wolf in Drenthe en Groningen aangetroffen. Dit was de eerste keer in 150 jaar dat met zekerheid een wolf werd aangetroffen. Na een week van omzwervingen keerde het dier naar zijn oorspronkelijke woonomgeving Niedersachsen in Duitsland terug.