Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 12 juni 1941, om 02.05 uur, stortte op de Schaijkseheide, nabij het Zevenbergsche-huis, tussen Schaijk en Heesch een Vickers Wellington IC-bommenwerper, de P9281, neer. Dit toestel van het 99 Squadron werd gevlogen door Sgt. J.A. Barron en had als doel Düsseldorf. Een Duitse nachtjager van I./NJG 1 schoot het neer, waarbij vier bemanningsleden omkwamen: de piloot Sgt. John Aitkin Barron (26); boordschutter Sgt. John Adam Smith Reid (31); radiotelegrafist/boordschutter F/Sgt. Arthur Edward Hibbin (24) en boordschutter Sgt. John Beattie (20). Zij liggen begraven op het Britse oorlogskerkhof in Uden, in een collectief graf 4 A 1-3. De later gevonden Reid kreeg graf 5 C 4.
Het lijk van Reid werd namelijk pas ruim een maand later, op 23 juli, door maaiers gevonden in een korenveld te Donzel, in Nistelrode. De identificatie kon plaats vinden aan de hand van de vliegenierskap met hoofdtelefoon, aan de binnenkant waarvan zijn naam stond.
Zijn parachute was enkele dagen na de crash al gevonden, enkele honderden meters van de plaats waar Reid lag. Het politierapport van de vondst gaat ervan uit dat Reid nog geleefd moet hebben na zijn landing en het korenveld is ingekropen. Zijn leren pak vertoonde aan de linkerschouder een "groote schotopening".
De twee andere bemanningsleden, Sgt. W.W. Hall en Sgt. D.H. Hailey raakten gewond. Zij werden door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt.
Op 24 mei 1943 was het opnieuw een Wellington (een X dit keer) die in Schaijk neerkwam aan de Gagelsteeg, tussen Schaijk en Uden. Dat gebeurde om 02.15 uur. De bommenwerper, de HZ582, call sign EX-R van het 199 Squadron, kwam terug van een missie op Dordtmund en werd neergeschoten door een Duitse nachtjager van I./NJG 1, gevlogen door Oblt. M. Meurer..
De piloot van de Wellington, Sgt. Horace William Austin (20), de Canadese boordschutter W/O Ralph Matthew Costello (25) en de radiotelegrafist en boordschutter Sgt. Arthur Herbert (22) kwamen hierbij om. Zij liggen begraven op het Britse oorlogskerkhof in Uden, de graven 4.F.11-13. De rest van de bemanning, navigator Sgt. D.R. Keavers (RAAF) en bommenrichter F/Sgt. J.P.E. Last, werd krijgsgevangen gemaakt.
Die nacht werden er boven heel Nederland zo’n 25 bommenwerpers neergeschoten, waarbij zo'n 75 bemanningsleden sneuvelden. In Noord-Brabant kwam er van die 25 vliegtuigen behalve in Schaijk ook een in Oirschot terecht.
Op 23 maart 1944 crashte rond 12.00 uur een Amerikaanse B-17G-bommenwerper van 96BG/338BS, registratienummer 42-31624. De piloot was 2nd Lt. H.E. Taylor. De hele bemanning overleefde de crash. 2nd Lt. Taylor wist aanvankelijk uit handen van de Duitsers te blijven, maar werd op 2 juli 1944 in België alsnog gearresteerd.
De rest van de bemanning werd onmiddellijk krijgsgevangen gemaakt. Dat waren co-piloot 2nd Lt. W.M. Jennings, navigator 2nd Lt. J.C. Craig, bommenrichter 2nd Lt. K.E. Nelson, boordwerktuigkundige T/Sgt. L.R. Kraatz, radiotelegrafist Sgt. F.H. Del Gado, en de boordschutters S/Sgt. E.P. Jenkins, S/Sgt. J.F. Perry, S/Sgt. R.W. Carlson en S/Sgt. H.P. Jameyson.
De bommenwerper voerde een missie uit op Braunschweig toen twee van de motoren door Duits luchtafeweergeschut geraakt werden en in brand vlogen.
Op 2 februari 1945 crashte om 14.15 uur Sgt. W. van Helden van het 127 Squadron met zijn Spitfire LF.IX (RK859) aan de Waterstraat. Hij was dik een half uur eerder opgestegen vanaf vliegveld Woensdrecht (B.79) voor een aanval op vliegveld Soesterberg. De piloot overleefde de crash.
Dat geluk had op 21 februari 1945 niet de Duitse jachtpiloot Ofhr. Gerhard Walter Otto Paul Rohde (20) die om 17.40 uur met zijn Messerschmitt Me 262A-2a (de eerste Duitse straaljager) van II/KG 51 (werknummer 170199) aan de Udense Dreef neerstortte. Zijn stoffelijke resten waren zelfs zo verminkt, dat hij pas in 2005 kon worden geïdentificeerd.
In een brief aan het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis van 11 juli 1945 schrijft de burgemeester over deze crash: "verder is er op 22 Februari 1945 een Duitsch militair vliegtuig neergestort in de Schaijkscheheide onder deze gemeente. In de nabijheid van dat vliegtuig werden toen aangetroffen de resten van de piloot van dat vliegtuig. Volgens nog aldaar gevonden stukken van kleeding was de piloot van dat vliegtuig een Duitsch militair in een der Officiersrangen. De identiteit van dat lijk kon op geen enkele wijze vastgesteld worden. De resten van het lichaam zijn in een graf aldaar ter plaatse begraven en wel in de rand van het aldaar gelegen boschje der gemeente Oss. Bij dat graf is een eenvoudig houten kruis geplaatst."
Monument voor Gerhard Rohde (foto: BHIC / Paul Huismans, 2019) |
Op 7 maart 1950 werd het stoffelijk overschot herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats te Ysselsteyn als onbekende in graf CI-12-300. In 1963 werd een poging gedaan tot nadere identificatie, maar dat liep op niets uit. Pas in oktober 2005 kon een geslaagde identificatie worden gemaakt. In 2015 is op de plaats van de crash in Schaijk een gedenkplaat geplaatst, die voor nogal wat publieke discussie zorgde.
Via Adri Ekstijn kregen we een opmerkelijke reactie uit Australië van iemand die een directe ooggetuige was van de crash van Ofhr. Rohde: "Ik ben Frank Vogels en ik ben in 1953 van Nederland geëmigreerd naar Australië, met mijn ouders, drie broers en zes zusters. We hebben ons in het zuiden van Australië gevestigd, in de staat Victoria. We waren melkveehouders. Ik woon nog steeds op mijn boerderij met mijn vrouw Dorothy, maar ik ben gepensioneerd en doe nu alleen nog maar wat onderhoudsklusjes.
In 1945 waren mijn vader en ik aan het werk op het veld toen er een vliegtuig boven ons hoofd begon te circelen, dat even later een crash landing maakte in het bos vlakbij. Mijn vader en ik hielpen mee hem te begraven in een veldgraf dat we aan de rand van een aardappelveld hadden gegraven, dicht bij een bosje. We begroeven de stoffelijke resten van de piloot met het grootste respect: we knielden bij zijn graf en baden voor zijn zielerust. Ook al was ik pas acht jaar op dat moment, het heeft een blijvende indruk op mij gemaakt."
Dat is wat we weten van deze crashes. Wellicht hebben de neergestorte toestellen nog schade aangericht of zelfs slachtoffers gemaakt aan de grond. Wellicht weten mensen in Schaijk daar nog meer over.