skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Zuigelingensterfte

In de negentiende eeuw was er sprake van een hoge sterfte rond de geboorte en de eerste levensperiode. Hoe groot het probleem was, wordt duidelijk als bedacht wordt dat rond het midden van de 19e eeuw ongeveer één op de vier à vijf geboren kinderen in Nederland het eerste levensjaar niet haalde. Het gevaar was na het eerste levensjaar overigens nog niet geweken. Hoewel de sterfte onder kinderen veel lager was dan onder baby’s, waren ook zij erg kwetsbaar.


Kinderen in de Torenstraat in Oss, 1905 (bron: collectie Stadsarchief Oss)

De zuigelingen- en kindersterfte leverden in deze periode dan ook een overheersende bijdrage aan de totale sterfte. Rond de eeuwwisseling begon de kindersterfte in de meeste West-Europese landen te dalen, hoewel er belangrijke regionale verschillen bestonden in de exacte timing en het verloop van deze ontwikkeling. Door verbeterde hygiëne, huisvesting, kennis over babyverzorging en prenatale medische zorg daalde de sterfte onder zuigelingen en jonge kinderen in rap tempo.

Sterfterisico’s: leeftijd


Verdeling van sterfgevallen naar leeftijd bij overlijden
(bron: database Doodsoorzaken Oss)

Op basis van de database met Osse doodsoorzaken is het mogelijk om onderzoek te doen naar de leeftijd bij overlijden. Zoals beschreven vormde in het verleden de sterfte in het eerste levensjaar – zuigelingensterfte – over het algemeen de belangrijkste component van de totale sterfte. Wat betreft de casus Oss zien we dat in de tweede helft van de negentiende eeuw er in meer dan 40 procent van de sterftegevallen sprake was van het overlijden van een kind beneden één jaar. Maar ook de sterfte onder kinderen tussen één en vier jaar vormde een aanzienlijk deel van alle sterftegevallen. Als we de sterfte onder zuigelingen (<1 jaar) en kinderen (1-4 jaar) samenvoegen dan blijkt dat meer dan de helft van de overledenen tot deze leeftijdsgroep behoorde. Dat is opmerkelijk gezien het feit dat tegenwoordig de sterfte onder de groep zuigelingen en kinderen in Nederland minder dan een procent is. Om de exacte sterfterisico’s voor zuigelingen te bepalen is het belangrijk om ook te kijken naar hoeveel kinderen er werden geboren in deze periode in Oss.

Verschillende patronen: de zuigelingensterfte in Oss

Op basis van de database Doodsoorzaken Oss en de gemeenteverslagen is de zuigelingensterfte in Oss berekend, aan de hand van cijfers over het jaarlijks aantal overleden zuigelingen en het aantal levendgeborenen. Hieruit blijkt dat de zuigelingensterfte in Oss in de onderzoeksperiode immens was: gemiddeld 30% van de levend geboren baby’s haalde het eerste levensjaar niet. Er waren grote verschillen van jaar tot jaar, maar op basis van het vijfjaarlijkse gemiddelde kan wel een belangrijke ontwikkeling worden waargenomen. Aan het einde van de negentiende eeuw zien we het begin van de daling van zuigelingensterfte. De sterfte was rond de eeuwwisseling echter alsnog schrikbarend hoog. In 1908 begint het Groene Kruis daarom in Oss een afdeling om de zuigelingensterfte terug te dringen, die volgens hen was ontstaan door “armoede, slechte scholing, slechte voeding en verzorging”. Er werden aanvankelijk alleen cursussen EHBO gegeven, maar enkele jaren later werd ook een kraamwijkverpleegster aangesteld voor hulp en voorlichting aan huis. De resultaten werden langzaam zichtbaar: de zuigelingensterfte liep terug van circa 25% begin 1900 naar iets meer dan 10% in 1925.


Zuigelingensterfte in Oss, per jaar en vijf-jaarlijks (bron: database Doodsoorzaken Oss en gemeenteverslagen Oss)

In Nederland werd de zuigelingensterfte gekenmerkt door grote regionale verschillen. Op nationaal niveau was er sprake van een vroege start van de daling van de sterfte, vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw, maar in Limburg en Brabant was juist sprake van een toename van de zuigelingensterfte in de tweede helft van de negentiende eeuw, waarna de sterftedaling relatief laat werd ingezet. Dit lijkt ook op te gaan voor de casus Oss. Naar de oorzaken van deze verschillende ontwikkelingspatronen is al veel onderzoek gedaan. Hieruit zijn verschillende sociale, culturele, en religieuze verklaring uit naar voren gekomen:

  • Een logische verklaring is dat het geboortecijfer in het zuiden van Nederland toenam, terwijl in de rest van het land het kindertal juist afnam. Hoe meer kinderen er werden geboren, hoe hoger de zuigelingensterfte.
  • Een andere verklaring is dat mensen in het zuiden van het land zich in mindere mate openstelden aan nieuwe ideeën en zich vasthielden aan traditionele culturele gewoonten, ook met betrekking tot hygiënische overtuigingen, wat een belangrijke factor was in zuigelingensterfte.
  • Een andere verklaring is gelegen in het feit dat borstvoeding een belangrijk gezondheidsvoordeel voor baby’s gaf. Daar waar weinig of geen borstvoeding werd gegeven – maar bijvoorbeeld koemelk dat werd vermengd met verontreinigd water – was de zuigelingensterfte hoog. Op het vlak van borstvoedingspraktijken ontstonden in de loop van de tijd belangrijke verschillen tussen het noorden en westen van Nederland en het zuiden. Dit is te verklaren op basis van twee ontwikkelingen. Ten eerste traden vrouwen in de zuidelijke provincies steeds meer toe tot de opkomende (industriële) arbeidsmarkt in de loop van de negentiende eeuw, waarbij borstvoeding lastig te combineren was met werk, terwijl in de noordwestelijke provincies vrouwen zich juist steeds meer terugtrokken van de arbeidsmarkt. Ten tweede was er ook een religieuze scheiding tussen rooms-katholieke en protestantse regio’s. Het katholieke geloof dat in het zuiden overheerste was nadelig voor de gezondheid van zuigelingen vanwege het afzweren van borstvoeding na een religieuze heroriëntatie, waarbij vrouwen borsten en andere lichaamsdelen zoveel mogelijk moesten bedekken.

Doodsoorzaken

Welke ziekten en aandoeningen waren er verantwoordelijk voor de extreme sterfte onder deze baby’s? De zuigelingensterfte was het gevolg van een combinatie van infectieziekten (blauw), aangeboren aandoeningen (oranje), stuipen (groen), ‘onbekende’ oorzaken (paars), zwakte (rood) en overige ziekten en aandoeningen (geel). De mate waarin deze doodsoorzaakcategorieën sterfte veroorzaakten varieerde overigens. Het aantal baby’s dat overleed ten gevolge van aangeboren aandoeningen was bijvoorbeeld relatief klein. De belangrijkste oorzaken van zuigelingensterfte waren daarentegen nogal vaag: zoals ‘stuipen’, ‘zwakte’ of zelfs onbekende doodsoorzaken. Dit is overigens geen grote verassing, aangezien in andere onderzoeken ook al vaak is geconcludeerd dat de exacte doodsoorzaak van veel zuigelingen vaak onbekend of vaag was. Op basis van deze onderzoeken zou tevens worden verwacht dat deze onbekende en vage diagnosen in de loop van de tijd afnamen, als gevolg van de verbeterde medische kennis en diagnostiek, maar dat blijkt in Oss niet het geval. Sterker nog, het aandeel ‘onbekende’ doodsoorzaken nam juist toe gedurende de onderzoeksperiode.


Percentage (%) van de verschillende categorieën doodsoorzaken in Oss (bron: database Doodsoorzaken Oss)

Meer weten?

  • Over de zuigelingensterfte in heel Nederland: Frans van Poppel & Peter Ekamper, ‘Zuigelingensterfte per gemeente in Nederland, 1841-1939’, Bevolkingstrends (2008) 23-29.
  • Over de zuigelingensterfte in Amsterdam: Tim Riswick, 'Waaraan stierven jonge kinderen in Amsterdam' op de website van Dood in Amsterdam.
  • Over onbekende doodsoorzaken bij zuigelingen: Sanne Muurling, 'Onbekende doodsoorzaken van zuigelingen ontrafeld' op de website van Dood in Amsterdam.
  • Over de kinder- en zuigelingensterfte in de regio van Oss: John van Zuijlen, 'Maasland was de streek van de kinderkerkhoven' op de website van het Brabants Dagblad.
  • Over de kindersterfte in Oss vanuit het perspectief van de arts: Harrie van Grinsven, Willem Albert Alexander van Binsbergen: Gemeente-geneesheer van Nistelrode, Vorstenbosch, Heesch, Loosbroek en Vinkel (2016). 

Over de auteur

Nadeche Diepgrond is geboren in Oss en heeft geschiedenis gestudeerd. Ze heeft zowel haar bachelor als haar master (Geschiedenis & Actualiteit) afgerond aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Eerder was zij als student-assistent en junior onderzoeker verbonden aan het Amsterdamse Doodsoorzaken project. In 2023 deed zij onderzoek naar de geschiedenis van ziekte, gezondheid en sterfte in Oss in de periode 1866-1906 in het kader van het fellowship van het BHIC. 

nadechediepgrond1998@gmail.com 

Bekijk ook

Doodsoorzaken Oss

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.