skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Moord op de Klappenberg

Cor Kerstens
Cor Kerstens
vertelde op 6 februari 2017
bijgewerkt op 12 maart 2019
"De bewijzen van Gods voorzienigheid, zigtbaar in de ontdekking van den moord gepleegd door Nicolaas van de Vijver, voorgevallen op zondag den 22 october 1826 in de gemeente Etten en Leur, provincie Noord-Braband." Aldus de titel van een boekje dat Jonkheer J.C. Baron du Tour, advocaat van de dader in 1827 schreef.

Op zondagmiddag 22 oktober 1826 vertoefde Jan Adriaan Mees met zijn meisje Elizabeth Ossenblok in het café van Cornelis Rozet op D’n Hil in Etten-Leur. Op de vraag van Elizabeth hoe laat het was, haalde Jan zijn zilveren zakhorloge uit zijn wambuis. Het liep tegen vijf uur, tijd om Elizabeth naar huis te brengen.

Nadat hij haar thuis gebracht had, keerde Jan naar het café van Cornelis Rozet terug. Hier bracht hij nog enige uurtjes door met zijn vrienden Simon Koremans en Marijn Bruijns. Om halfacht verlieten de drie het café en liepen naar de Klappenberg.

Simon en Marijn waren knecht en woonden bij de landbouwer Andries Dekkers op de Lage Klappenberg. Hier aangekomen, nam Jan afscheid van zijn beide kameraden en vervolgde goedgemutst zijn weg. Van hier moest hij nog een kwartier lopen naar de boerderij van Cornelis Maas waar hij knecht was en waar hij inwoonde. Normaal gesproken had hij rond halfnegen moeten aankomen.

Cornelis Maas keerde die nacht omstreeks twee uur terug van de Zandspui en had onderweg een hoed gevonden. De andere morgen vernam hij van zijn knecht Adrianus Mensen, dat Jan Mees zondagmiddag vroeg vertrokken was en niet was teruggekeerd. Mensen bevestigde dat de hoed van Mees was.

Maas maakte zich ongerust, misschien was Mees wel dronken geweest. Hij besloot dan ook op zoek te gaan naar zijn knecht. Aangekomen op de plek waar hij de hoed gevonden had, vond hij enige bloedvlekken. Verder was er niets te zien. Ongerust spoedde hij zich naar de landbouwer Andries Dekkers om informatie in te winnen bij de twee vrienden van Mees. Daarna ging Maas, vergezeld van drie mannen, terug naar de plaats des onheils. Hier vonden zij het levenloze lichaam van Mees met verwondingen aan zijn hoofd in een sloot met zijn gezicht in het water. Van sporen dat hij hier naar toe was gesleept, was niets te zien. 

Direct na de aangifte gaf de burgemeester de gemeente-arts opdracht het lichaam te onderzoeken. Dat arts constateerde dat Mees niet door verdrinking, maar door de verwondingen aan zijn hoofd was overleden. Ook werd aangifte gedaan van diefstal van zijn zilveren zakhorloge met ketting, een groot deel van zijn geld dat hij bij zich had en een blauw wambuis dat hij die middag aan had. Ook nog van een gesplitste eiken knuppel die bij het lijk was gevonden.

Op de Klappenberg bevond zich een twee-onder-een-kap-woning. Aan de ene kant woonde Pieter Kuistermans en zijn vrouw Clasina Neven en aan de andere kant Johanna Dirven, weduwe van Marijn van de Vijver, met haar zoons Marijn, Nicolaas en Jacobus van de Vijver. Zoals gebruikelijk in die tijd waren de muren van teenwilgen besmeerd met een mengsel van leem met gras.

Die bewuste zondagavond van de 22ste oktober hoorde Clasina Neven dat het er nogal rumoerig aan toeging bij de buren. Clasina kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en besloot een kijkje te nemen door het gat in de oude vervallen lemen tussenwand dat uitkeek in de bedstee waar de broers Van de Vijver sliepen. Zij zag dat Marijn al in bed lag en dat Nicolaas voor de bedstee stond met een horloge in zijn hand. Zij hoorde Marijn zeggen: ”waar zal je het horloge laten?”, waarop Nicolaas antwoordde: ”verbergen”. Marijn merkte nog op dat er bloedvlekken op het horloge zaten.

De volgende dag hoorde Clasina van de moord op Jan Mees en begreep dadelijk wie de dader was. Uit angst voor wraak van de broers Van de Vijver durfde zij geen aangifte te doen. Zij vertelde het alleen aan haar man en buurman Jan van der Heijden. Deze raadde haar aan het aan niemand verder te vertellen. Maar Clasina kon het niet voor zich houden en vertelde het ook aan Marijn Pijl waar zij vaak over de vloer kwam. Echter na ruim twee weken, op 8 november 1826, deed Marijn Pijl aangifte bij de burgemeester.

Direct werd het hele gezin Van de Vijver opgepakt en vond huiszoeking plaats. In het dak van de stal vond men het zilveren zakhorloge en het blauwe wambuis vond men aan stukken gesneden terug. Op 15 november 1826 bekende Nicolaas van de Vijver dat hij Jan Mees uit wrok vermoord had. De afgelopen kermis had Mees in het café naast het huis van de burgemeester tegen Nicolaas gezegd: “gaat gij maar naar huis, gij hebt toch geen cent te verteren”. Nicolaas had zich voorgenomen wraak te nemen. Die zondag was hij omstreeks halfzes naar de Hil gegaan en had in een bosje met een mes een eikenhouten knuppel gesneden. Tegen half acht had hij zich naar de plaats van het delict begeven. Hier had hij Mees opgewacht en hem met de eiken knuppel dood geslagen. 

Het Hof van Assisen veroordeelde Nicolaas van de Vijver voor moord met voorbedachte rade, gevolgd door diefstal. Hij kreeg de doodstraf en zou worden opgehangen aan de galg tot de dood erop volgde. Cassatie werd verworpen en Zijne Majesteit had het vonnis bevestigd.

De laatste dagen sleet Nicolaas schijnbaar onbewogen en zonder spijt in de gevangenis, zich neerleggend bij het vonnis. Op 1 maart 1827 werd het vonnis in ’s-Hertogenbosch ten uitvoer gebracht. In 1870 werd in Nederland de doodstraf, met uitzondering van oorlogsrecht, afgeschaft. Sinds 1983 is in de grondwet vastgelegd dat de doodstraf in zijn geheel is afgeschaft.

Reacties (7)

Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 8 februari 2017 om 09:08
Indrukwekkend verhaal, Cor. Dat zoiets klein als een dergelijke opmerking zulke verstrekkende gevolgen kan hebben, daar kan ik me iedere keer weer over verbazen.
Aad Neeven zei op 21 augustus 2019 om 21:16
Een geweldig goed verhaal om mijn familieverhaal bij te werken.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 22 augustus 2019 om 09:34
Wat leuk dat je dat hier laat weten, Aad. In welke rol is je familie hierbij betrokken geweest? En is het verhaal helemaal nieuw voor je?
Aad Neeven zei op 23 augustus 2019 om 21:08
De familie Neven woont en werkt al vanaf het jaar 1400 al op de Bremberg te Etten. Een aantal takken heeft zich verspreid naar Princenhage en b.v. deze Clasina is geboren in Rijsbergen. Het leuke is dat de meeste Nevens' na een of twee generaties toch weer terug gaan naar Etten. Zo ook deze Clasina. Het verhaal was onbekend voor mij. Bedankt Cor.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 26 augustus 2019 om 09:35
Bijzonder hoor, Aad! En inderdaad Cor, fijn dat je dit verhaal hier zo uit de doeken hebt gedaan.
A. Neeven zei op 5 september 2019 om 21:46
Het is triest dat Clasina Neven op 26 october 1854 wordt veroordeeld tot een maand gevangenisstraf wegens diefstal op haar 74ste.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 8 september 2019 om 18:19
Dat is absoluut zeer schrijnend, A. Neeven, en tekenend voor de zware tijd waarin Clasina moest zien te overleven. Goed dat je dat hier ten berde brengt.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen